@George,
je zegt dat er slechts 3 probleemgevallen zijn, maar er zijn er veel meer. Alle soorten in de C2-categorie, alle soorten in de C3 categorie, alle soorten met omgekeerde bewijslast en aanvullende bewijslast zijn probleemgevallen. De mate waarin verschilt alleen.
De klassieke beoordelingsmethode zegt dat als je een vogel ziet, deze kunt identificeren, en er zijn geen aanwijzingen dat de vogel uit gevangenschap afkomstig is, deze voor aanvaarding als wild in aanmerking komt. Maar in de praktijk gaat het niet op voor exoten, niet trekkende wilde vogels, vogels met omgekeerde bewijslast, vogels afkomstig uit herintroductieprojecten en nog meer. Dat is op te lossen met een categorieënsysteem, maar niet als vervanging van de Nederlandse lijst van de CDNA of op de manier zoals in het buitenland gangbaar is.
Je kunt het categorieënsysteem heel goed hanteren als uitgangspositie voor een geval van een soort.
Per categorie of per soort uit die categorie staat aangegeven wanneer een geval in aanmerking komt voor aanvaarding.
Alle gevallen uit categorie A komen op klassieke wijze in aanmerking voor aanvaarding.
Alle gevallen uit categorie C1 komen op klassieke wijze in aanmerking voor aanvaarding.
Alle gevallen uit categorie C2 kunnen hoog of laag springen maar doen niet mee, tenzij voor een soort aanvullende criteria zijn gedefinieerd en aan die criteria worden voldaan.
Alle gevallen uit categorie C3 komen niet in aanmerking voor aanvaarding tenzij voor de soort aanvullende criteria zijn gedefinieerd waaraan wordt voldaan (bijv. ring uit de Franse bergen in geval van lammergieren).
Alle gevallen in categorie D1 komen volgens de klassieke criteria in aanmerking voor aanvaarding omdat meeliften op een boot acceptabel is als de vogel er waarschijnlijk tijdens de trek op terecht is gekomen.
Alle gevallen in D2 (de soorten waarvoor aanvullende criteria gelden, zoals omgekeerde bewijslast of aanvullende bewijslast) komen pas in aanmerking voor aanvaarding als aan de voor die soort bepaalde extra criteria is voldaan.
Alle gevallen in Dx komen niet in aanmerking voor aanvaarding omdat van deze soorten wordt verondersteld dat zij niet trekken. Deze categorie is in eerste instantie leeg maar raakt gevuld met soorten die hier verondersteld wild maar als exoot zijn gearriveerd.
De E-categorie is leeg, maar is feitelijk gevuld met alle soorten waarvan de veronderstelling is dat zij niet hier kunnen komen op eigen kracht en dus ook niet op eigen kracht hier zullen verschijnen.
Kortom, de klassieke Nederlandse Lijst bestaat uit een opsomming van soorten waarvan gevallen zijn aanvaard. De categorie lijst is slechts een handvat voor de beoordeling van de gevallen en geen vervanging van de Nederlandse Lijst. Daarmee is wel weer te herleiden waarom soorten wel of niet voorkomen op de Nederlandse Lijst omdat in de categorie lijst staat aangegeven aan welke voorwaardes de gevallen hadden moeten voldoen om er op te staan.
En volgens mij is dit een beschrijving van de wijze waarop nu al met het handboek in de hand gevallen worden beoordeeld, maar ontbreekt het aan een overzichtslijst die de werkwijze per soort of categorie beschrijft.