DB Terugblik

Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.

April 2024

8 mei 2024  ·  Wim Wiegant  ·  164 × bekeken

De maand april was extreem nat en redelijk somber, zodat de voorjaarstrek maar moeizaam waar te nemen viel. Met zeldzaamheden was het ook niet al te druk, maar ook niet zo rustig dat er niets te vertellen valt. Laten we een en ander maar eens gaan doornemen.

Hoogtepunten

Rotsmus

Qua zeldzaamheid was de Rotmus, die maar door één waarnemer werd gezien, het hoogtepunt van de maand. Het feit dat de vogel niet kon worden teruggevonden en een mogelijk verdachte ring droeg, temperde de feestvreugde aanzienlijk.

Rotsmus Petronia petronia, Almere (Fl), 28 april (René Vos)

Alpenheggenmus

Na vijf gevallen in 2022 en twee in 2023, was er opnieuw een waarneming van de Alpenheggenmus te noteren. De vogel bezocht Drachten voor één ochtendje, en was ook niet al te coöperatief, en werd maar door één vogelaar opgemerkt.

Alpenheggenmus Prunella collaris, Drachten (Fr), 23 april (Karin Walinga)

Ross’ Meeuw

Voor de vijfde keer in de laatste zes jaar werd een onvolwassen Ross' Meeuw in het voorjaar gezien. Deze vogel was voorbehouden aan slechts drie vogelaars. Dat is dus al meer waarnemers dan die van de twee mussen hierboven samen.

Ross’ Gans

De feestvreugde kwam ook aan een eind voor de geringde Ross’ Gans, maar dat was meer omdat de vogel met partner na een verblijf van ongeveer 24 dagen Friesland verliet richting het noorden. Daarna deden de vogels Duitsland, Zweden en Estland nog aan. Nu zullen we waarschijnlijk weer tot het late najaar moeten wachten.

Overzicht

Eenden en ganzen

In 28 uurhokken werden nog Witbuikrotganzen gezien, en in 24 nog Zwarte. Ook in 24 cellen werden nog Roodhalsganzen gezien. Grote verrassingen op het gebied van de Branta-ganzen deden zich niet voor. Op 1 april was de laatste waarneming van de twee Ross' Ganzen vlakbij Oudemirdum (Fr), waarvan er in ieder geval één geringd is in Canada. Waar ze kort daarna waren is niet helemaal duidelijk, maar op 11 april werden de vogels in Duitsland waargenomen, zodat na Noorwegen, Denemarken, Nederland en België ook Duitsland aan de lijst van de door deze twee ganzen bezochte landen kon worden toegevoegd. Er kwamen er nog een paar bij! Op 13 april werden ze in Zweden gezien, bij en op Öland, en op 19 april vlogen ze over Estland. De kans dat de vogels terugvliegen naar Canada lijkt inmiddels wel ongeveer nul.

Ross' Gans Anser rossi, Oudemirdum (Fr), 1 april (Sietse Bernardus)

De enige Taigarietgans van de maand was dezelfde als die de vorige maand ook al bij Stadskanaal (Gr) verbleef, en die zich kon verheugen in een groot aantal waarnemers, zo'n 250. Drie Dwergganzen bij De Rijp (Fr) op 8 april waren de enige die nog een beetje serieus overkwamen. De koning van het Kennemermeer en het Vogelmeer in de duinen bij IJmuiden, de Ringsnaveleend, die daar al sinds 20 november verbleef, werd daar tot 11 april gezien. Op die dag verscheen de vogel van de Stad van de Zon in Heerhugowaard ook weer, die daar ook al op 7 april en weer op 13 april werd gezien. Op die laatste dag werd dan weer een wijfje ontdekt in Brummen (Gld), dat zich tot 21 april liet zien. De eerste Kleine Topper van de provincie Limburg, die op 20 maart bij Stevensweert werd ontdekt, bleef nog tot 8 april. Op 21 april werd de eerste Kleine Topper van de provincie Utrecht ontdekt in Groenekan. Die vogel bleef slechts één dag. We staan nu op vier gevallen voor dit winterhalfjaar. Als deze trend van ongeveer één per jaar in 2010 tot ongeveer 3 per jaar sinds 2022, zo aanhoudt, dan kan de Kleine Topper de status als dwaalgast binnenkort wel op zijn buik schrijven! Ook de felbegeerde status als Eend van de Maand zit er dan niet meer in...

Kleine Topper Aythya affinis, Groenekan (U), 21 april (Diederik Kok)

Deze laatste status was deze maand voor de Bronskopeend, die op 8 en 26 april weer opdook in de Nieuwe Waterweg naast Rozenburg (ZH).

Bronskopeend Mareca falcata, Rozenburg (ZH), 8 april (Peter van Rij)

De waarschijnlijk laatste Amerikaanse Smient van deze winter werd gevonden tijdens het zoeken naar een Ross' Meeuw in de Kwade Hoek in de duinen van Goeree (ZH). Een Europese Flamingo dook plotseling op in een groepje Chileense Flamingo's in de Groote Peel (L). Sinds de geringde Spaanse Flamingo's in Noord-Holland en Flevoland in 2022, zijn we verplicht de Flamingo als wilde vogel serieus te nemen, dus daarom wijden we er voor een keertje eens aandacht aan...

Gierzwaluwen tot en met waders

Op 10 april werd de eerste voorjaars-Vale Gierzwaluw van Nederland gefotografeerd in het Markiezaat bij Bergen op Zoom (NB). Na de stormachtige toename van gevallen in het najaar, met één in 2006, zes in 2014, 12 in 2018, 14 in 2020, 84 in 2022, en iets minder in najaar 2023, werd het wel eens tijd voor een geval in het voorjaar.

Vale Gierzwaluw Apus pallidus, Markiezaat (NB), 10 april (Henri de Haan)

In een geruststellende 138 uurhokken werden Koereigers vastgesteld, waaronder groepen van 14 bij Giethoorn (Ovl) op 21 april en 16 bij Kloosterzande (Zld) op 26 april. Dat gaat wel goedkomen met deze soort.

Koereiger Bubulcus ibis, Nederland, 18 april (Eric Menkveld)

Grielen werden deze maand vooral door nachtelijke opnames opgepikt: op 5 april een mogelijke in Dalfsen (Ovl) en een bij Groet (NH) en op 7 april maar liefst twee in Limburg, bij Venray en Grevenbicht. Een adult zomer Amerikaanse Goudplevier werd gezien en gefotografeerd bij Stroe op 24 april, en een tweede-kalenderjaar vogel werd op 30 april ontdekt in de Breebaartpolder bij Termunten (Gr). Een Aziatische Goudplevier in zomerkleed werd ontdekt in het Verdronken Land van Saeftinghe (Zld) op 10 april, tijdens inventarisatiewerk. Later werd de vogel niet meer gezien. De Poelruiter die vanaf 25 maart in het Binnenveld bij Ede (Gld) verbleef vertrok op 1 april. Op 6 april werd er een gezien in Megen (NB), en op 16 en 17 april een bij Dordrecht (ZH). Op 26 april werd er een gemeld in het Verdronken Land van Saeftinghe (Zld), en van 26 april tot het eind van de maand zat er een in Waal en Burg op Texel (NH). Tot slot werd er op 27 april een gemeld bij het Veerse Meer (ZLd).

Poelruiter Tringa stagnatilis, Binnenveld, Ede (Gld), 1 april (Thijs Glastra)

Bijna de gehele maand was een Grote Grijze Snip nog te bewonderen bij Nummer Een (Zld). De vogel kwam langzamerhand mooi in zomerkleed. Op 28 april werd de vogel voor het laatst gezien. Op 30 april werd er een nieuwe - of dezelfde - ontdekt nabij Harlingen (Fr).

Zeekoeten tot en met meeuwen

Een adulte Kleinste Jager in het voorjaar, dat is voor menigeen een droom. Op 19 april vloog er een langs de veerboot van Terschelling naar Harlingen (Fr). Onvolwassen Ross' Meeuwen waren tot voor kort het neusje van de zalm, maar zijn kennelijk tegenwoordig het "nieuwe normaal". Op 24 april werd de vijfde onvolwassen vogel op rij gezien bij de Kwade Hoek op Goeree (ZH). Vóór deze vijf gevallen was er van de in totaal 22 gevallen maar één eerder geval van een onvolwassen vogel, in november 1995. Zoals we vroeger bij een juveniele Zeearend in de Oostvaardersplassen vaak al vroegen: "Zou het altijd dezelfde zijn...?"

Een tweede-kalenderjaar Kleine Burgemeester werd gezien in de veerhaven van Terschelling (Fr) op 1 april. Nog een tweedejaars vogel werd in Leeuwarden (Fr) gezien op 14, 17 en 20 april. Nog een werd gezien in Meijendel (ZH) op 23 april, en een derde-kalenderjaar vloog op 28 april langs de Vulkaan in Den Haag (ZH). Geheel in tegenstelling tot de vorige soort werd geen enkele melding gemaakt van Grote Burgemeesters in april. Op 19 april bereikte ons het treurige bericht aangaande het overlijden in een vogelopvangcentrum van de Grote Burgemeester die jarenlang regelmatig in de vissershaven van Vlissingen en ommelanden verbleef. De vogel is bijna zeven jaar oud geworden, een gebroken vleugel werd hem noodlottig.

Roofvogels tot en met valken

Op 27 april werd een Grijze Wouw gezien bij Grijpskerke en op 28 april werd er een gezien in Oostburg (Zld) en mogelijk dezelfde bij Breskens (Zld). Vanaf 26 april werd alweer de eerste Slangenarend gezien op het Dwingelderveld (Dr). Met een te verwachten aantal van ongeveer drie waarnemingen per jaar - om precies te zijn 2,9 - zitten we nu, begin mei, alweer op twee waarnemingen van de Dwergarend. Na de eerste op 25 februari over de Brabantse Biesbosch (NB) en over Hendrik-Ido-Ambacht (ZH), werd er een overvliegend gefotografeerd op 30 april bij Schijndel (NB). Net als de vogel in Arcen (L) vorig jaar op 14 oktober, vloog deze vogel recht over het dorp.

Dwergarend Aquila pennata, Schijndel (NB), 30 april (Wouter Thijs)

Het is tijd voor een interessant intermezzo. Vroeger was de “veldschets,” een tekening of schets die “in het veld” werd gemaakt, in ieder geval vóór het raadplegen van boeken, van groot belang bij de beoordeling van de determinatie van zeldzame vogels. Het viel nog wel eens op dat sommige zeer vaardige veldschetsers tekeningen konden maken die zo gedetailleerd waren, dat je haast zou denken dat de tekenaars de kenmerken helemaal niet hoéfden te zien. Ze waren zo bedreven in het maken van de schets, dat ze dat ook wel zonder de vogel konden…! Dat heeft in historische tijden ook wel tot merkwaardige incidenten geleid, zoals de indiening van schetsen van vogels die wel érg leken op tekeningen uit boeken, maar welke tekeningen dan weer incorrect bleken te zijn. De waarnemer is als een zeer matig werkende computer: iedere keer dat iets uit de herinnering wordt opgevist en voor de geest gehaald, wordt het daarna weer weggeschreven in het geheugen, vaak met subtiele - of minder subtiele - wijzingen in de oorspronkelijke herinnering. Vroeger hadden wij allemaal wel vrienden die na het kijken in een vogelboek zeiden: “Ja, dat kenmerk heb ik óók gezien”, en die vervolgens dat kenmerk naadloos in hun volgende weergave van de herinnering opnamen. Het is geen doodzonde, maar het is ook niet de allerbeste vorm van waarheidsvinding, zullen we maar zeggen. Probeer notities te maken vóór in het boek te kijken, of maak een fotootje. Het omgekeerde kan ook: dat je duidelijk weergeeft dat het allemaal niet zo makkelijk was. Een schitterende veldschets hieronder, van een mogelijke arend, van een van de bekendste veldschetsers van Nederland, mag illustreren dat je soms gewoon niet alles ziet.

Mogelijke arend Clanga / Aquila, Woldendorp (Gr), 27 april (Dirk Moerbeek)

In het duizelingwekkende aantal van 104 uurhokken, min of meer gelijkelijk verdeeld over het hele land, werden in april van dit jaar Steppekiekendieven gemeld. Waar komen ze vandaan en vooral, waar gaan ze naartoe? Dat blijven prangende vragen, want een duidelijk broedgebied in Noordwest-Europa lijkt er nog niet te zijn.

Kleine vogels

Op 13 april werd een Roodstuitzwaluw gezien in de Amsterdamse Waterleidingduinen (NH), op 27 april een bij Colijnsplaat (Zld) en op 28 april eentje in de Lauwersmeer (Fr). Op drie plekken werden Iberische Tjiftjaffen gemeld: bij Vaals (L) van 6 april tot het einde van de maand, bij Zwolle (Ovl) op 12 april, en bij Breda (NB) van 22 tot 24 april. Een mogelijke bij Naarden (NH) bleek een hybride Fitis x Tjiftjaf te betreffen. De vroegste Orpheusspotvogel ooit werd op 30 april zingend waargenomen bij Venlo, door een waarnemer die blij dacht te zijn met zijn vroegste Spotvogel! Middenin Drachten (Fr) scharrelde in de ochtend van 23 april een Alpenheggenmus rond. Jammer genoeg was de ontdekster de enige waarnemer.

Alpenheggenmus Prunella collaris, Drachten (Fr), 23 april (Karin Walinga)

Een uitermate curieuze waarneming werd op 27 april doorgegeven. Een kennelijk geringd mannetje Rotsmus werd gefotografeerd vlakbij het bezoekerscentrum de Oostvaarders in de Oostvaardersplassen. Veel meer informatie kwam er niet beschikbaar, en een zoekactie in de omgeving leverde niets op. De ring leek wel op de ring van een Rotsmus uit een Belgische kooi. Een fantastisch mannetje Citroenkwikstaart werd ontdekt op 28 april bij Borssele (Zld). Ook op 29 april was de vogel nog aanwezig, en hij liet zich prachtig zien. De vogel droeg, net als de vorige soort, óók een ring, en deze bleek te zijn aangebracht in Zweden, op 5 augustus 2022, toen men dacht dat het om een vrouwtje van minstens een jaar oud ging. Het bleek toen dus waarschijnlijk om een tweede-kalenderjaar mannetje te gaan, en het zou nu een vierde-kalenderjaars vogel moeten zijn.

Citroenkwikstaart Motacilla citreola, Baarland (Zld), 29 april (Lennart Verheuvel)

Lieten we kortgeleden al een Klapekster de revue passeren omdat het mogelijk een zeldzame ondersoort betrof, met veel wit in de vleugels en op rug en stuit, deze maand valt deze eer te beurt aan een mannetje Sneeuwgors dat zich enige tijd op en bij de Zuidpier van IJmuiden ophield, met ongeveer dezelfde kenmerken: ook veel wit in vleugels en op rug en stuit. Het zou mogelijk een Siberische Sneeuwgors, van de ondersoort vlasowae betreffen.

Sneeuwgors Plectrophenax nivalis, IJmuiden (NH), 26 april (Joep Heldoorn)

De laatste van het groepje van drie Dwerggorzen bij Petten (NH), dat zich daar in februari ophield, werd gezien tot 23 april. Op 28 april werd er nog eentje gezien bij Nieuwvliet (Zld).

Inmiddels elders

Op 28 april werd een Sporenkievit - toch ongeveer Nederlands meest heikele wel-of-niet wilde soort - ontdekt in Hongarije; dat is toch niet ál te ver weg! Een voorheen Middelste Zilverreiger genoemde reiger van de kersvers afgesplitste Afrikaanse soort Geelsnavelreiger Ardea brachyryncha - niet te verwarren dus met de Indiase Ardea intermedia - werd 20 april ontdekt in Spanje door een Nederlandse natuurreisleider. Het zou een nieuwe soort voor Spanje zijn. Nederland lijkt een voor de hand liggend volgend station voor het geval deze soort Europa wenst te gaan kolonialiseren.

Geelsnavelreiger Ardea branchyrhyncha, Extremadura, Spanje, 20 april (Godfried Schreur)

Een Aasgier werd op 28 april in Marburg, Duitsland gezien. Op dezelfde dag werd ook een Amerikaanse Watersnip gezien in Finland.

De Glazen bol

In mei kan ongeveer alles, zoals we allemaal weten, maar niet altijd gebeurt het ook. Een Balkanvliegenvanger in een gezellig nestkastje zou de Nederlandse vogelaarsgemeenschap tot kookhitte brengen, en dat geldt natuurlijk ook voor een Moltoni's Baardgrasmus, die dan waarschijnlijk geen nestkastje zal gaan bevolken. 's Nachts dromen we onrustig van zeldzame valken en uilen, maar met een Kleine Kortteenleeuwerik of een Spaanse Keizerarend zouden we ook best tevreden zijn. Dat we ze gaan vinden, dat weten we natuurlijk niet, maar er keihard naar zoeken kan natuurlijk weer veel plezier opleveren. Het niet vinden van bovengenoemde zeldzaamheden kan en zal wel weer van alles aan bijvangst brengen, en bij het zoeken naar dit alles wensen we iedereen weer veel zoekplezier.

We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.

Wim Wiegant

Discussie

Wim Wiegant  ·  8 mei 2024  19:30

Zonder Toy Janssen en Garry Bakker kan Ome Wim zwoegen wat-ie wil, maar komt er nooit een maandoverzicht van april...! 
Als altijd worden de stille teamgenoten weer hartelijk bedankt...!

Dick Groenendijk  ·  8 mei 2024  20:18

Nou Wim, je hebt weer mooi gezwoegd! Over de Sneeuwgors: kan het niet 'gewoon' een 2kj mannetje van de nominaat zijn? In ieder geval vind ik een vogel die is afgebeeld op pagina 495 in Shirihai & Svensson (2018) wel heel erg op de IJmuidense vogel lijken (die foto is trouwens ook gemaakt in april).

Wim Wiegant  ·  8 mei 2024  21:18, gewijzigd 8 mei 2024  21:19

Dick: ook Geir Mobakken had al opgemerkt dat het wellicht gewoon een Sneeuwgors van de ondersoort nivalis was. Ik heb daar vooralsnog geen mening over. Ik ga ervan uit dat je gelijk hebt.
Ik vond het aardig om de mogelijkheid aan te geven, vooral vanwege de overeenkomst (tekstueel dan) in kenmerken met de homeyeri Klapekster van de AW-duinen, die ook al helemaal niet zeker is. 

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?