DB Terugblik

Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.

Januari 2023

7 februari 2023  ·  Wim Wiegant  ·  2300 × bekeken

Januari is natuurlijk een ideale maand voor de nieuwste kunstmatige intelligentie, de ChatGPT-robot, om stukjes over zeldzame vogels te schijven. Bijna alle tekst uit december vorig jaar kan worden hergebruikt! Zo weinig nieuwe zeldzame vogels zijn er bijgekomen in deze maand. Dan moet het schrijven van een geloofwaardig stukje zelfs voor een ChatGPT-robot wel te doen zijn. Misschien lijkt het er deze maand op, maar toch is het DB Terugblik-team weer zelf in de weer geweest. Met de Kleine Topper als onbetwistbaar maar moeilijk twitchbaar hoogtepunt en de Ringsnaveleend als de een-na-beste soort, was januari een maand om niet al te lang bij stil te staan. Het zeer natte weer - januari 2023 was de januari met de meeste neerslag in De Bilt ooit - maakte het zoeken van leuke vogels er ook niet echt makkelijker of aantrekkelijker op.

Hoogtepunten

Kleine Topper

Een of mogelijk twee wijfjes Kleine Topper waren de zeldzaamste vogels van de maand. Omdat ze zich in een onmogelijk grote groep duikeenden bevonden, was een bezoek nog geen gegarandeerd succes. Het slechte weer, het natte pad, de lange wandeling en het moeilijke zoekproces maakten de belangstelling voor de vogel of vogels niet overweldigend.

Ringsnaveleend

De mooiste van de Aythya-duikeenden is wel de Ringsnaveleend, althans het adulte mannetje. Daarvan werd er een gezien in de Weerribben (Ovl).

Ringsnaveleend Aythya collaris, De Wieden (Ovl), 29 januari (Eric Menkveld)

Het gebrek aan hoogtepunten

We kunnen wel stellen dat deze maand januari wel heel teleurstellend was. Met de bovengenoemde twee beoordeelsoorten was de zeldzaamheden-koek voor de maand eigenlijk wel op. Na 2017 waren er nog nooit zo weinig beoordeelsoorten, de echte zeldzaamheden dus, in de maand januari. Het gemiddelde over de jaren 2018 - 2022 bedroeg 7,8 beoordeelsoorten. Zo komt het dat het DB Terugblik-team zich nu een slag in de rondte moet verzinnen om met iets leuks te komen. Met angst en beven kijken we uit naar het einde van de maand. Zou het beter worden...?

Overzicht

Ganzen en eenden

Witbuikrotganzen deden weer eens geen verrassende dingen. In 21 uurhokken, allemaal aan de kust van Zuid-Holland of Zeeland, Wieringen, en de drie Waddeneilanden Texel, Terschelling en Ameland, werden exemplaren gezien. De groep van Breskens (Zld) was de grootste met 16 of 17 exemplaren. Ook de Zwarte Rotgans verlegde zijn grenzen als de meest voorspelbare van alle zeldzame vogels van Nederland niet. De soort werd in een weinig verontrustende 30 uurhokken vastgesteld, uitsluitend op plaatsen waar ze anders ook altijd te vinden zijn. In 91 uurhokken werden niet overduidelijk ontsnapte Roodhalsganzen doorgegeven. Meer dan een kwart van deze uurhokken lag in Friesland, maar Overijssel moest het zonder de soort doen. Niet overduidelijk ontsnapte Sneeuwganzen werden gezien op Texel in 6 uurhokken, bijna telkens twee exemplaren, en daarbuiten verder in 9 uurhokken. Waar de uitgezette of ontsnapte ongeveer 100 Duitse vogels zijn gebleven mag een raadsel heten. Vorige winter zaten ze geruime tijd vlakbij Westhoek (Fr), maar dit jaar zijn ze afwezig. Het is niet duidelijk welk aandeel van deze Duitse vogels geringd is, en of ze zich verspreiden over de rest van ons land. Maximaal 32 Dwergganzen werden gezien in het Oude Land van Strijen (ZH) op 19 januari, en maximaal 35 exemplaren werden gezien bij Petten (NH) op 7 januari. Buiten deze twee locaties werden nog op zo'n 13 locaties vogels gezien, waaronder drie bij Goedereede (ZH). Of de vogels op deze 13 locaties al "wilder" kunnen worden beschouwd dan de vogels bij Strijen en Camperduin, die overduidelijk tot de Zweedse uitgezette vogels behoren, daarover kan lang worden gediscussieerd. Buiten de min of meer normale plekken aan de kust, te weten bij de Brouwersdam, de kust van Noord-Holland en de Waddeneilanden, waren ook op andere plekken enige IJseenden te zien. Een wijfje zat de hele maand in het Reindersmeer vlakbij Bergen (L), en een onvolwassen mannetje zat vanaf 7 januari op de visvijvers bij Stevensweert (L). In het Kadoelermeer, bij het Zwarte Water (Ovl), zat er ook een de hele maand, en op het Veluwemeer ook een, vanaf 5 januari bij Biddinghuizen.

IJseend Clangula hyemalis, Koedeler Meer (NH), 26 januari (Andries Euser)

De mensen die hoopten een record te zetten met de jaarlijst, door meer dan 359 soorten te zien, kregen een tegenvaller te verwerken toen bekend werd dat de Koningseider van het Zwin, die daar van 2 tot 16 juni 2022 te zien was geweest, voordat de vogel op 17 juni dood werd gevonden, klaarblijkelijk een hybride tussen een vrouwtje Koningseider en een mannetje Eider was. Voor de lijst telt dat dan jammer genoeg niet als een halve, maar als géén Koningseider. Een stukje over de veldherkenning als hybride van de vogel in kwestie is hier, en wel in het commentaar op 16 januari 2023, te vinden. Circa 20 Witoogeenden werden gezien, waarvan een groep van zes in de Wieden (Ovl) op 27 januari het meest in het oog sprong. De Ringsnaveleend die de laatste jaren in de winter vaak in en rond Appingedam(Gr) wordt gezien, liet zich nog niet zien. Dat werd goedgemaakt door een adult mannetje dat op 28 januari in de Weerribben (Ovl) werd gevonden, en dat de volgende dag nog aanwezig bleek. Daarna werd de vogel niet meer gezien. Als Appingedammer koop je daar natuurlijk niets voor.

Ringsnaveleend Aythya collaris, De Wieden (Ovl), 29 januari (Eric Menkveld)

Plan Roerdomp in het Harderbroek (Fl) is een leuke plek voor wie van duikeenden houdt. Soms zitten ongeveer alle Tafeleenden van Nederland er, 30.000 tot 50.000, en soms een groot deel van de Nederlandse Kleine Toppers. Van 6 tot 8 januari werden in Plan Roerdomp een of twee wijfjes van deze soort waargenomen. Door het enorme aantal duikeenden dat er zit, kunnen ze heel moeilijk te vinden zijn. Ze moeten natuurlijk ook nog aanvaard worden, want de herkenning is niet eenvoudig. Zo is het wijfje dat in april 2022 bij Nijkerk zat, niet aanvaard.

Kwartels tot steltlopers

Het is niet vaak dat het hoofdstuk over de steltlopers leeg blijft, maar zelfs de Morinelplevier weigerde ons te verblijden met een overwinteringsgeval deze maand.

Alkachtigen en meeuwen

Langsvliegende Zwarte Zeekoeten werden bij Camperduin gezien op 1 en 5 januari. De vogel van de haven van Oudeschild op Texel verbleef daar de gehele maand. Die zal er nog wel een tijdje zitten, want vorig jaar bleef naar aan te nemen valt dezelfde vogel tot de tweede week van mei. In de haven van Vlieland zat vanaf 5 januari een kennelijk zieke jonge vogel, en die overleed op 8 januari.

Zwarte Zeekoet Cepphus grylle, Texel (NH), 1 januari (Eric Menkveld)

Dat Kleine Alken tijdens een verblijf in Nederland ten dode zijn opgeschreven omdat ze hier bijna geen geschikt voedsel kunnen vinden, leek gelogenstraft te worden door een vogel die een groot deel van de maand in de haven van Vlissingen verbleef. Een leuke onderwaterfoto is hieronder te zien. Op 23 januari legde ook deze vogel echter toch het loodje, helaas. 

Kleine Alk Alle alle, Vlissingen (Zld), 2 januari (Eduard Sangster)

Plaatstrouw is burgemeesters -de vogels worden bedoeld, maar het zal ook wel voor de mensen gelden- kennelijk niet vreemd. Hadden we al eens een Grote Burgemeester die zeker 13 winters op exact dezelfde plaats aan de binnenzijde van de Brouwersdam te vinden was, recentelijk hebben we de vogel van Vlissingen - zie hierna -, en in Julianadorp zat enige jaren een Kumliens Meeuw, laten we zeggen een “Amerikaanse Kleine Burgemeester”, op altijd dezelfde plekken. Nu hebben we de Kleine Burgemeester van Leiden. Of het nu dezelfde is als die van Scheveningen tot Noordwijk of misschien wel IJmuiden, dat is nog niet helemaal duidelijk. Het is natuurlijk wel aannemelijk dat het dezelfde vogel is als die vorige winter ook al in exact dezelfde omgeving in Leiden werd gezien.

Kleine Burgemeester Larus glaucoides, Leiden (ZH), 21 januari (Gertjan van der Kooij)

Een binnenlandse Kleine Burgemeester is veel zeldzamer. Deze winter zit er een vogel in tweede-winterkleed bij Wijster (Dr).

Kleine Burgemeester Larus glaucoides, Wijster (Dr), 31 januari (Edwin de Weerd)

De adulte Grote Burgemeester van Vlissingen, ook wel "Jo" genoemd (zie vorige aflevering van deze rubriek) verbleef nog de gehele maand in Vlissingen, en maakte kennelijk een uitstapje naar Westkapelle op 3 januari. Deze vogel is als eerste-kalenderjaar vogel ontdekt op 30 december 2018 in Nummer Een in Zeeuws-Vlaanderen, of een paar dagen later, op 5 januari 2019, als tweede-kalenderjaar in de haven van Vlissingen (Zld), aan de overkant van de Westerschelde, "recht" tegenover Nummer Een. Een andere adulte werd aan de Brouwersdam gezien, op 1, 5 en 14 januari. Op 3 januari werd een eerste-winter vogel gezien bij Sassenheim en op de Kagerplassen (ZH), en die vogel bleef de hele maand aanwezig in de buurt van Sassenheim (ZH). Op 15 januari werd een tweede-winter gezien langs de Maasvlakte (ZH), 18 januari werd nog een eerste-winter gezien op het Noordervroon (Zld) en op 7 en 21 januari langs de Eemshaven (Gr).

Grote Burgemeester Larus hyperboreus, Sassenheim (ZH), 27 januari (Gertjan van der Kooij)

Roofvogels en uilen

De Grijze Wouw die vanaf 6 december de omgeving van Renesse als winterverblijf had uitgekozen, werd na 13 januari niet meer gezien. Er werd gevreesd voor verhongering of verdwijning, totdat de vogel op 24 januari opeens nog aanwezig bleek. Op 31 januari werd hoogstwaarschijnlijk dezelfde vogel bij Hellevoetsluis gezien, zo'n 25 km van Renesse vandaan.

Grijze Wouw Elanus caeruleus, Renesse (Zld), 8 januari (Martijn Verdoes)

Twee Steppekiekendieven overwinterden in Nederland, zo'n 280 km uit elkaar, een in een akkerreservaat bij Maastricht (L), maar die werd al na 13 december niet meer gezien, en een bij de Paezermerlannen in het Lauwersmeergebied (Fr). De laatste werd de hele maand januari gezien, vaak in gezelschap van Blauwe Kiekendieven.

Steppekiekendief Circus macrourus, Paezemerlannen (Fr), 24 december 2022 (Sent Regeling)

Ruigpootbuizerds werden deze maand in 46 uurhokken waargenomen. Dat is marginaal beter dan in januari 2022, toen het er 40 waren. Bezuiden de stad Utrecht waren slechts drie uurhokken bezet.

Zangvogels

Een Pallas' Boszanger in Limburg, daar worden we natuurlijk allemaal warm van. Het laatste geval in Limburg betrof een vangst in de Groote Peel in 2013. In 2000 werd er in november een gezien in Maastricht, dus in de provincie is de soort echt een zeldzaamheid. In Wieler, bij Swalmen, bij Roermond werd er een ontdekt op 28 januari. Het zou de vierde voor de provincie zijn. De vogel bleef tot in februari aanwezig. 

Pallas’ Boszanger Phylloscopus proregulus, Wieler (L), 29 januari (Jan Boeren)

De hele maand was een Humes Bladkoning aanwezig in Purmerend. In Klundert (NB) werd er op 6 januari eentje ontdekt en ook die bleef de hele maand. De vogel van Enschede (Ovl) was na 15 januari klaar met ons.

Humes Bladkoning Phylloscopus humei, Purmerend (NH), 25 januari (Jamie Ligthart)

"De winter was lang, eenzaam en koud", zong Willeke Alberti in 1964. Niet iedereen zal het zich kunnen herinneren, maar een beetje waarheid zit er soms wel in deze boeiende tekst. Bruine Boszangers waren het kennelijk eens met het geventileerde gedachtegoed. De vogel van de Wieden (Ovl), die er al zat vanaf 13 december, werd na 11 januari niet meer gezien. In de Gagelpolder bij Utrecht werd de laatste waarneming gedaan op 14 januari. Al vanaf 25 oktober zat daar één vogel, en van 24 december tot 11 januari waren het er twee.

Bruine Boszanger Phylloscopus fuscatus, Gagelpolder (U), 13 januari (Marcel Pomp)

De gehele maand bleven twee Humes Braamsluipers op hun plek. Eén in een villawijk in Dishoek op Walcheren (Zld) en één middenin Bovenkarspel (NH). Het is niet duidelijk of de chiquere locatie van de Zeeuwse vogel ook een andere afkomst verraadt; iets om bij de volgende DNA-analyse zeker op te letten! Net als vorige maand laten wij ons niet uit over de specifieke of zelfs maar subspecifieke identiteit van de vogels. Dat is meer iets voor vogelkenners die "toevallig" ook moleculair biologen zijn. Vanaf 17 januari tot in februari bevond zich een overwinterende Grote Pieper bij Kerkwerve (Zld). Dat zal wel dezelfde vogel zijn geweest als die zich daar tot half december 2022 ook al had laten zien.

Grote Pieper Anthus richardi, Kerkwerve (Zld), 17 januari (Hugues Dufourny)

Mooie aantallen Grote Kruisbekken hielden zich nog op in het Drents-Friese Wold (Dr), waar er 16 zaten, bij Leersum (U), met 9 exemplaren en op de Hoge Veluwe, waar er 15 werden gezien. De vogels van Elspeet (Gld) zaten er - in weerwil van wat in deze rubriek de vorige maand werd beweerd - nog steeds, en wel maximaal 16 stuks. In Doornspijk, vlak bij Nunspeet (Gld) werd een groep van 20 exemplaren gevonden.

Grote Kruisbek Loxia pytyopsittacus, Leersumse Veld (U), 31 januari (Marcel Pomp)

De Europese Kanarie heeft wel sterkere winters meegemaakt dan deze; slechts drie vogels werden doorgegeven: op 7 januari in Maastricht en op 8 januari in Arnhem, en later op 28 januari in Alblasserdam. Dat is ongeveer 8 x zo weinig als vorig jaar in januari! De Grauwe Gors, daarentegen, deed het wat beter. Zo'n 70 - 80 vogels werden gezien, met de grootste groepen bij Puth (L) met 33 vogels op 26 januari, en op het Verdronken Land van Saeftinghe (Zld), waar er 28 werden geteld op 29 januari.

Grauwe Gors Emberiza calandra, Ter Haar (Gr), 8 januari (Dietrich Meijer)

Vanaf Tweede Kerstdag zat er een Dwerggors bij Vlaardingen, en die bleef netjes tot in het nieuwe jaar. De hele maand was de vogel nog te zien.

Dwerggors Emberiza pusilla, Vlaardingen (ZH), 21 januari (Co van der Wardt)

Een rondje langs de velden

Op nieuwjaarsdag werd de eerste Afrikaanse Woudaap voor Frankrijk gevonden na een botsing met een auto. Dat is veel verder dan halverwege van het reguliere verspreidingsgebied, bezuiden de Sahara, naar Nederland; we zijn dus niet kansloos ... De vogel overleefde het bezoek aan een opvangcentrum niet. Op dezelfde dag beleefde ook Ierland een nieuwe soort: drie Buidelmezen werden waargenomen bij Gearagh. De vogels bleven tot 6 januari. Ook in de kerstvakantie, maar dan op 3 januari, was een Dunbekpijlstormvogel in Baskenland de eerste voor Spanje. Een Kleine Kokmeeuw werd op Malta gezien op 3 januari. Om de Nederlandse liefhebbers wakker te houden vloog alvast de eerste Wenkbrauwalbatros van het jaar op 4 januari langs St. Ives, Cornwall, UK. Een bereidwillige Zwartkoprietzanger werd in het gebied De Gavers, Harelbeke, West-Vlaanderen, België, vastgesteld. Deze vogel was de tweede voor België, en liet zich - in tegenstelling tot de twee Nederlandse gevallen - af en toe best aardig zien. De vogel bleef de gehele maand nog te bezoeken.

Zwartkoprietzanger Acrocephalus melagopodon, Harelbeke, België, 17 januari (Hans Vandenberghe)

Hieronder nog een plaatje voor de Nederlandse vogelaars, om nog eens op de herkenning te oefenen. Oefen daarbij ook op het geluid, want aan de hand daarvan is de vogel gevonden.

Zwartkoprietzanger Acrocephalus melagopodon, Harelbeke, België, 17 januari (Hans Vandenberghe)

Ook in België was een gave Alpenheggenmus te zien vanaf 22 januari tot in februari in Bouillon.

Alpenheggenmus Prunella collaris, Bouillon, België, 23 januari (Co van der Wardt)

De laatste noemenswaardige soorten waren allemaal Amerikanen: een Pacifische Parelduiker, in Fife, Schotland, op 24 januari, een Kokardezaagbek op de Azoren, en een Killdeerplevier op 28 januari, bij Guissény in Finistère, Frankrijk. Hoe het komt dat de Killdeerplevier, net als de Dickcissel een Amerikaanse onomatopee (een ding, in dit geval een vogel, genoemd naar het geluid dat erdoor wordt voortgebracht), in het Nederlands heet zoals die heet, mag een raadsel worden genoemd. Het moet natuurlijk Kildieuwplevier of beter nog: Kildieuw, of iets dergelijks zijn. Zo schrijven we ook Oehoe en geen Uhu. De laatste vogel die we nog graag willen noemen betreft een Bengaalse Stern in Turkije, op 24 januari, eentje die zeer hoog op onze verlanglijst staat.

De glazen bol

Er is een prachtig citaat dat wel aan de wereldberoemde natuurkundige – de grondlegger van de quantummechanica - en leukerd Niels Bohr wordt toegeschreven: ”Prediction is very difficult, especially about the future”, vertaald: “Het is zeer moeilijk voorspellingen te doen, vooral over de toekomst”. Welnu, als deze uitspraak ergens geldt dan is het wel in het niet-te-bevatten universum van de vogelaar. We hebben geen idee wat ons de komende maand te wachten staat. Februari staat al niet bekend als een dwaalgast-drukke maand, maar een Ross’ Meeuw of een Witkopgors moet toch tot de mogelijkheden behoren. Als we hoger willen grijpen moeten we toch richting Sneeuwvink, niet onmogelijk met al die Alpenheggenmussen dit najaar en deze winter in Nederland en België, of het laatste staartje van de invasie Bobolinken die West-Europa - als deze heeft plaatsgevonden - grotendeels ongezien heeft aangedaan...! We wensen iedereen weer veel zoekplezier...!

We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.

Wim Wiegant

Discussie

Wim Wiegant  ·  7 februari 2023  11:04

Als altijd hebben Garry Bakker en Toy Janssen weer hun best gedaan om mijn geknoei binnen de paden te houden, en als altijd bedank ik ze daarvoor weer hartelijk. 

Patrick Bouthoorn  ·  7 februari 2023  11:22

Soms moet je het met minder doen, maar het blijft vermakelijk geschreven, Wim. Nou hopen dat februari wat beter wordt. 

Jan Hein van Steenis  ·  7 februari 2023  13:52

En vier minuten later...

Robert van der Meer  ·  7 februari 2023  21:38

Ik mis Dwerg- en Sneeuwganzen in de lijst (nou ja, missen... beter gezegd, ik zie ze niet in de lijst staan). OK, het zijn zwemvliezen, maar er gaan toch winters voorbij dat ik geen Sneeuwgans, Roodhalsgans, Dwerggans, Witbuik- én Zwarte Rotgans op één dag op Texel zie.

Wim Wiegant  ·  8 februari 2023  22:00

Nou Robert, het was een uurtje werk, maar Sneeuwgans en Dwerggans zijn toegevoegd. Mogelijk is het niet het hoogtepunt uit mijn oeuvre, maar de gewraakte soorten staan er dus wel weer in...!

Robert van Tiel  ·  8 februari 2023  23:29

Twee kleine correcties: de Limburgse Steppekiekendief verbleef t/m 13 december in een akkerreservaat bij Maastricht, niet bij Sibbe. En de groep van 33 Grauwe gorzen werd gezien bij Puth.

Wim Wiegant  ·  9 februari 2023  00:47

... en aangepast ...

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?