Dutch Birding jaargang 32 nummer 5, 2010

Cover

Long-tailed Shrike  ·  Lanius schach erythronotus
Jos van den Berg

Artikelen / papers

287 - 298 Rediscovery, biology, vocalisations and taxonomy of fish owls in Turkey
Arnoud B van den Berg, Soner Bekir, Peter de Knijff & The Sound Approach

Herontdekking, biologie, geluiden en taxonomie van visuilen in Turkije

In het West-Palearctische gebied (WP) is Bruine Visuil Bubo zeylonensis (voorheen Ketupa zeylonensis) een van de zeldzaamste en minst bekende soorten. Het verspreidingsgebied strekt zich uit van het Middellandse Zeegebied oost tot in Indochina. Er zijn vier ondersoorten die van west naar oost verschillen in kleur (bleek in het noordwesten en donker in het zuiden en oosten), formaat (klein in de nominaat van Sri Lanka) en geluid. Dankzij vondsten van botten is aangetoond dat voorheen op Kreta en Franse en Italiaanse eilanden in de Middellandse Zee eveneens een ondersoort voorkwam. Het verspreidingsgebied van de westelijke ondersoort B z semenowi strekt zich uit van Turkije en het Midden-Oosten tot in het noordwesten van Pakistan en in de landen binnen dit gebied staat hij bekend als uiterst zeldzaam of uitgestorven.
De enige waarnemingen in de 20e eeuw in de WP vonden plaats in Irak (een paar dat aan het begin van de 20e eeuw zou zijn verzameld), Israël (waar de soort sinds 1975 als uitgestorven wordt beschouwd) en Turkije (een aan een vishaak geslagen exemplaar bij Osmanye in april 1990). In januari-april 2004 werd, buiten de WP, een nest met een uitgevlogen jong gevonden in het zuidoosten van Iran; de soort kon daar in januari 2009 niet worden teruggevonden. In Turkije werden in oktober 2004 twee exemplaren gefotografeerd in een ontoegankelijk natuurreservaat ten noordwesten van Antalya maar sindsdien is over deze vogels en hun locatie geen informatie beschikbaar gekomen.

Op 20 juni 2009 werd tijdens onderzoek voor een nieuw boek van The Sound Approach een exemplaar in de bergen ten noorden van Antalya waargenomen. De daaropvolgende bijna maandelijkse bezoeken resulteerden in onder meer het eerste bewezen broedgeval en de eerste geluidsopnamen voor de WP en een toename in kennis van de biologie van de soort. Een uitgebreide chronologie van de waarnemingen in het eerste jaar wordt gepresenteerd waaruit onder meer naar voren komt dat er meerdere paren in dit gebied voorkomen. Met de opgedane kennis over de habitat (steile kliffen met visrijk water en hoge oude naaldbomen in het Taurusgebergte) is van 11 maart tot 10 april 2010 verder oostelijk in Turkije naar de soort gezocht en dit resulteerde in drie nieuwe vindplaatsen. De soort is weliswaar niet schuw maar wel moeilijk te vinden door nachtelijk gedrag, lastig te horen geluiden en moeilijk begaanbaar terrein. Op basis van het onderzoek in 2009-10 kan worden gesteld dat hij in Turkije anders dan tot voor kort gedacht wijd verspreid is en (nog) niet op het punt van uitsterven staat.

Aangezien er niet alleen in verenkleed maar ook in vocalisaties verschillen bestaan tussen de Turkse semenowi visuilen en de taxa in India en verder oostelijk wordt thans getracht om de geluiden in kaart te brengen en vindt er aan geraapte veren DNA-onderzoek plaats. De eerste resultaten van genetisch onderzoek duiden op een verschil van 2% in een cytochroom-b-sequentie tussen dat van de Turkse visuilen enerzijds en zowel andere ondersoorten van Bruine Visuil als Maleise Visuil B ketupu anderzijds. Dit is een aanwijzing dat de Turkse visuilen soortstatus verdienen en om hierover zekerheid te verkrijgen wordt het moleculaire onderzoek voortgezet. Ten slotte worden de mogelijkheden belicht hoe de uilen kunnen worden beschermd en hoe in samenwerking met de lokale bevolking een vorm van ecotoerisme voor vogelaars is op te zetten.

Arnoud B van den Berg & The Sound Approach, Duinlustparkweg 98, 2082 EG Santpoort-Zuid, Netherlands
(arnoud.vandenberg@planet.nl)
Soner Bekir, Murver Cicegi sok Arzu apt No 8/8, Kadikoy, Istanbul, Turkey
(soner@birdwatchturkey.com)
Peter de Knijff, FLDO, Postzone S5-P, LUMC, Postbus 9600, 2300 RC Leiden, Netherlands
(p.de_knijff@lumc.nl)

299 - 315 Birding on Corvo, Azores, and Nearctic vagrants in 2005-09
Peter Alfrey, Simon Buckell, Vincent Legrand, David Monticelli & Birding Azores

Vogelen op Corvo, Azoren, en Nearctische dwaalgasten in 2005-09

Door de ligging vrijwel halverwege tussen Europa en Noord-Amerika zijn de Azoren een uitstekende plek om binnen het West-Palearctische (WP) gebied Nearctische dwaalgasten te vinden. Het meest noord-westelijke van de negen hoofdeilanden van de archipel, Corvo, ligt ideaal voor de \'eerste opvang\', is relatief klein (4-6 km doorsnede) en is in tegenstelling tot de andere eilanden spaarzaam begroeid, wat het vinden van dwaalgasten vergemakkelijkt. Sinds enkele jaren wordt dit eiland in het najaar door een groeiend aantal vogelaars bezocht. In dit artikel worden belangrijke vogelplekken beschreven en praktische informatie gepresenteerd over reis en verblijf. Ook wordt kort ingegaan op de mogelijkheid te verblijven op het grotere buureiland Flores (waar meer accommodaties zijn) om vandaar dagtochten naar Corvo te maken.
In het artikel wordt een overzicht gegeven van de avifauna van Corvo, met de nadruk op dwaalgasten. Ook wordt aandacht besteed aan de kans om nauw verwante taxa aan te treffen die zowel van Palearctische als Nearctische oorsprong zijn; een aantal heeft recent soortstatus gekregen of komt daarvoor in aanmerking. Het voorkomen van Nearctische soorten in 2005-09 wordt nauwkeurig weergegeven (zie tabel 1). In deze periode werden bijvoorbeeld 37 Nearctische zangvogelsoorten en andere \'landbirds\' vastgesteld, waaronder 14 Amerikaanse zangers (met in totaal 35 exemplaren) en vier soorten vireo\'s (inclusief de tot nu toe enige drie WP-gevallen van Witoogvireo Vireo griseus). De andere Nearctische soorten betreffen vooral eenden en stelt­lopers. De topweken blijken rond half oktober te liggen, hoewel de mediaan van de waarnemingen in de afgelopen vijf jaar twee weken naar voren is komen te liggen, mogelijk als gevolg van verschillen in de \'timing\' van tropische stormen.

Peter Alfrey, Flat 9, Primrose Close, Hackbridge, Surrey SM6 7HJ, UK
(littleoakgroup@btinternet.com)
Simon Buckell, 11 Chalkwell Bay Flats, Undercliff Gardens, Leigh-On-Sea, Essex SS9 1EA, UK
(simonbuckell@hotmail.com)
Vincent Legrand, Avenue de Boetendael 53 bte 35,1180 Uccle, Belgium
(legrandtwitch@gmail.com)
David Monticelli, 116 rue du Faubourg, 6110 Montigny-le-Tilleul, Belgium
(monticelli.david@gmail.com)
Birding Azores, c/o Staffan Rodebrand, Trollbovagen 26, 387 91 Borgholm, Sweden
(birdingazores@yahoo.com)

316 - 319 Taigastrandloper bij Zwolle in oktober 2009
Martijn Bot, Enno B Ebels & Hans Pohlmann

Long-toed Stint near Zwolle in October 2009

From 22 to 28 October 2009, a juvenile Long-toed Stint Calidris subminuta stayed inland, loosely associating with a small group of Dunlins C alpina and a juvenile Pectoral Sandpiper C melanotos, at Vreugderijkerwaard, west of Zwolle, Overijssel, the Netherlands. It was identified by, eg, its small size, lack of primary projection, strong double \'tram lines\' on the upperparts, split supercilium, greenish-yellow legs, dark forehead (supercilia not meeting over bill) and toes projecting beyond the tail in flight. This combination of characters excludes Least Sandpiper C minutilla, which can be very similar in size and plumage, and all other stints and sandpipers. This was the first record for the Netherlands and the sixth for western Europe. Previous European records were in England (Cornwall, June 1970); Sweden (Ottenby, October-December 1977); England (Durham, August-September 1982); Ireland (Ballycotton, Cork, June 1996); and Finland (Kotka, June 2007). Elsewhere in the WP, there are two records from Israel (August 1991 and October 2003). Reports from Greece (March 1991), Egypt (March 1999) and Syria (three; September 2005) have been rejected or lack documentation.

Martijn Bot, Leverkruid 12, 9801 LR Zuidhorn, Nederland
(m.bot@noorderpoort.nl)
Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland
(ebels@wxs.nl)
Hans Pohlmann, Korenbloemstraat 32, 8012 XS Zwolle, Nederland
(ellenenhans@gmail.com)

320 - 323 Siberische Grijze Ruiter bij IJmuiden in juli 2010
Arno Piek & Roy Slaterus

Grey-tailed Tattler at IJmuiden in July 2010

In the late morning of 28 July 2010, a Grey-tailed Tattler Tringa brevipes was briefly seen, photographed and heard by a single observer at IJmuiden, Noord-Holland. The bird was perched on rocks of a pier at 1 km off the North Sea coast. In the afternoon that day, and also the next day, it was searched by many birders but not found again. The identification was based on six photographs and the description of the call. Features differing from Wandering Tattler T incana included the largely white and unmarked underparts, including vent and undertail-coverts; the long and conspicuous super­cilium; the white bands on the uppertail-coverts; the bicoloured bill (in Wandering dark with pale only at base of lower mandible); and the two-noted pjuup-pjuup call. It concerned the first record for the Netherlands and the fourth for Europe and the Western Palearctic. Previous ones were in October-November 1981 in Wales, in November-December 1994 in Scotland, and on 12 July 2003 on Öland, Sweden.

Arno Piek, Lodewijk van Deyssellaan 65, 1985 CH Driehuis, Nederland
(arnopiek@quicknet.nl)
Roy Slaterus, Bervoetsbos 71, 2134 PM Hoofddorp, Nederland
(roy.slaterus@dutchbirding.nl)

324 - 328 Groene Bijeneter bij Castricum in augustus 2010
Hans Schekkerman & Enno B Ebels

Blue-cheeked Bee-eater near Castricum in August 2010

On 16 August 2010, a Blue-cheeked Bee-eater Merops persicus flew over the ringing station at Castricum, Noord-Holland, the Netherlands. The only ringer present managed to attract the bird\'s attention by playing back the sound of European Bee-eater M apiaster, after which it landed near the station and started to forage. The bird remained from 10:30 to 14:15 and was seen by more than 200 birders before it flew off high to the south-west. Later, it turned out that possibly the same bird was photographed on Texel, Noord-Holland, on 8 August while, on 18 August, one was seen by a single observer at Vlaardingen, Zuid-Holland. Assuming that the additional sightings concern the same bird, this was the third record for the Netherlands. The previous two were on Texel on 30 September 1961 and on Terschelling, Friesland, on 18 May 1998.

In summer 2010, there were at least two other records in north-western Europe: on Gotland, Sweden, on 7-8 June and near Dunkerque, Pas-de-Calais, France, on 22 July. In total, there are now c 65 records for Europe. The subspecific identification of the Castricum bird is discussed and it is concluded that head pattern, plumage colour and tail length are compatible with nominate M p persicus from extreme south-eastern Europe, Middle East, Egypt and Central Asia. This subspecies is most probably the \'default\' vagrant Blue-cheeked Bee-eater in Europe, although some Mediterranean records may concern the north-western African M p chrysocercus.

Hans Schekkerman, Pernestraat 37, 1901 AV Castricum, Nederland
(Hans.Schekkerman@sovon.nl)
Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland
(ebels@wxs.nl)

329 - 332 Pied Crows in Western Sahara, Morocco
Chris Batty

CDNA-mededelingen

333 Recente CDNA-besluiten
CDNA

Corrigenda

333 Corrigenda
Redactie Dutch Birding

WP reports

334 - 347 August-late September 2010
Arnoud B van den Berg & Marcel Haas

Recente meldingen / recent reports

348 - 356 Juli-augustus 2010
Roy Slaterus & Vincent van der Spek

DB actueel

357 - 362 Noordse Waterlijster op Vlieland – 500e soort voor Nederland [Northern Waterthrush]; Kleine Regenwulp bij Uitkerke [Little Curlew]
Feedback?