Dutch Birding jaargang 29 nummer 5, 2007

Cover

Wilson's Storm Petrel  ·  Oceanites oceanicus
Stefan Pfützke

Artikelen / papers

273 - 287 Identification of American Sandwich Tern
Martin Garner, Ian Lewington & Jason Crook

Herkenning van Amerikaanse Grote Stern

Dit artikel behandelt de herkenning van Amerikaanse Grote Stern Sterna sandvicensis acuflavida (hierna acuflavida) in vergelijking met nominaat Grote Stern S s sandvicensis (hierna sandvicensis). Acuflavida komt voor in zuidelijk Noord-Amerika en Midden-Amerika en overwintert tot in noordelijk Zuid-Amerika; 90% van de wereldpopulatie broedt rondom de Golf van Mexico. Er zijn twee gevallen in Europa, beide vondsten van eerstejaars die in North Carolina, VS, waren geringd. De eerste was geringd op 23 juni 1978 en dood gevonden bij het Veerse Meer, Zeeland, Nederland, op 23 december 1978, en de tweede was geringd op 25 juni 1984 en dood gevonden in Herefordshire, Engeland, op 28 november 1984 (opmerkelijk is dat beide vondsten uit de (vroege) winter stammen, wanneer sandvicensis zeldzaam is in West-Europa). In de meeste kleden is acuflavida te onderscheiden van sandvicensis maar in adult zomerkleed is het onderscheid lastig. Een goede bepaling van de leeftijd als eerste stap bij de determinatie en kennis van (de effecten van) rui en sleet op het verenkleed zijn voor een zekere determinatie van groot belang.
Enkele verschillen zijn in alle kleden aanwezig: 1 acuflavida is gemiddeld iets kleiner dan sandvicensis; 2 de snavel is gemiddeld iets korter en dikker en daardoor meer dolkvormig; en 3 in alle winterkleden zijn de zwarte veren op het achterste deel van de bovenkop en in de hals langer, zwarter en meer glanzend bij acuflavida (witte randen/toppen zeer klein of ontbrekend). en voorhoofd en kruin vrijwel ongetekend wit, zodat een sterk contrast aanwezig is.
In juveniel kleed (juli-oktober) verschilt acuflavida in de volgende kleedkenmerken van sandvicensis: 1 donkere markeringen op verse juveniele mantel- en schouderveren beperkt tot de schachtstreep of spatelvormige subterminale tekening (niet U- of V-vormig als bij sandvicensis); 2 egaal grijze dekveren, met uitzondering van zwartachtige kleinste en kleine dekveren, waardoor een contrasterende donkere vleugelboeg aan de verder egaal bovenvleugel ontstaat; 3 buitenste tertials met volledig donker centrum en brede witte rand (niet donker-licht gevlekt); en 4 eerder genoemde verschillen in koptekening. Zeer jonge vogels (rond het verlaten van het nest) verschillen nog sterker van sandvicensis door de lichte (grijze, gele of soms zelfs oranje) snavel en donkere \'wig\' vanaf het oog tot op de achterkop en daar een korte kuif vormend (bij sandvicensis in dit stadium is de snavel meestal bijna geheel zwart en de gehele bovenkop grijsbruin).
In eerste winterkleed verschilt acuflavida in de volgende kleedkenmerken: 1 eventuele niet-geruide juveniele dekveren of tertials vertonen het hierboven beschreven kenmerkende patroon en op de armpennen (boven- en ondervleugel) kan een donkere achterrand zichtbaar zijn; 2 op reeds doorgeruide buitenste handpennen is het kenmerkende \'adulte\' patroon zichtbaar (zie onder); en 3 eerder genoemde verschillen in koptekening.
In eerste zomerkleed verschilt acuflavida in de volgende kleedkenmerken: 1 op reeds doorgeruide buitenste handpennen is het kenmerkende \'adulte\' patroon zichtbaar (zie onder); 2 de tekening op de donkere armpennen kan meer opvallend zijn, evenals de donkere baan over de kleine dekveren; en 3 eerder genoemde verschillen in koptekening.
In adult winterkleed verschilt acuflavida in de volgende kleedkenmerken: 1 nieuwe handpennen (vanaf december-januari) vertonen een zeer smalle lichte rand aan de binnenvlag en bijna geen wit aan de top (doordat acuflavida later ruit dan sandvicensis hebben veel exemplaren nog oude donkere handpennen tot in januari en soms tot in maart); de breedte van de witte rand is 1-1.5 mm bij acuflavida en 2-4 mm bij sandvicensis; daarnaast heeft sandvicensis 3-5 mm wit aan de handpentop (ontbrekend bij acuflavida); 2 aanwezigheid van donkere markeringen op de armpennen waardoor een donkere achterrand van de vleugel ontstaat; en 3 eerder genoemde verschillen in koptekening, waarbij witte randen of toppen aan de verlengde zwarte kopveren zeer smal of geheel afwezig zijn.
In adult zomerkleed verschilt acuflavida in de volgende kleedkenmerken: 1 latere rui van de buitenste handpennen en daardoor aanwezigheid van opvallend donkere en gesleten buitenste handpennen; 2 nieuwe handpennen met een zeer smalle lichte rand aan de binnenvlag en bijna geen wit aan de top; en 3 aanwezigheid bij sommige vogels van een donkere vleugelachterrand (ook zichtbaar op de ondervleugel).

Martin Garner, 16 Daniel Hill Terrace, Upperthorpe, Sheffield S6 3JE, UK (martin.go\"\"virgin.net)
Ian Lewington, 119 Brasenose Road, Didcot, Oxfordshire OX11 7BP, UK (ian\"\"recorder.fsnet.co.uk)
Jason Crook, 14 Stroudwood Road, Havant, Hampshire PO9 2HX, UK (jasoncrook\"\"tiscali.co.uk)

288 - 291 Lost and found: Laughing Gull ‘Atze’ in Europe
Gert Ottens

Verdwaald en gevonden: Lachmeeuw \'Atze\' in Europa

Gedurende 2000-02 werd in verschillende gebieden in Nederland en in Duitsland een adulte Lachmeeuw Larus atricilla waargenomen, die in 2001 in Duitsland werd voorzien van een witte kleurring (rechtertarsus), een metalen ring (rechtertibia) en de bijnaam \'Atze\' (naar de Duitse soortnaam Aztekenmöwe). Hierdoor werd het mogelijk, ook met terugwerkende kracht, de gevallen in die periode aan dezelfde vogel toe te schrijven, het derde geval voor zowel Duitsland als Nederland. Vervolgens werd door diverse ringaflezingen duidelijk dat de vogel (die inmiddels zijn kleurring had verloren) reislustig was. Achtereenvolgens werd \'Atze\' waargenomen in Italië (januari-februari 2004, november 2004-januari 2005), weer terug in Duitsland (juli 2005), Zwitserland (oktober 2006) en Spanje (januari-maart 2007). Ten slotte was hij van 5 augustus tot ten minste 22 september 2007 (bijna) dagelijks aanwezig op een meeuwenslaapplaats in de uiterwaarden langs het Pannerdensch Kanaal bij Duiven, Gelderland, niet ver van de plekken waar hij in augustus 2000 en oktober 2001 is gezien.
Op dezelfde locatie waar Atze in 2007 werd gezien in Spanje was in januari 1998 en januari-februari 1999 ook een adulte Lachmeeuw aanwezig, waardoor de kans groot is dat \'Atze\' al vanaf begin 1998 in Europa rondzwerft. Dit zou de veronderstelling steunen dat een (aanzienlijk) deel van de adulte Lachmeeuwen die in het Noordzeegebied worden waargenomen betrekking heeft op een relatief klein aantal vogels die \'de weg kwijt zijn\'. Opmerkelijk is in dat opzicht dat de influx van c 60 Lachmeeuwen in Brittannië en Ierland in het late najaar van 2005 niet opvallend meer gevallen elders in Europa heeft veroorzaakt. Mogelijk heeft het grootste deel van deze vogels de weg terug gevonden naar Noord-Amerika. Behalve \'Atze\' worden nog vier andere gevallen van in Europa geringde Lachmeeuwen genoemd. Geen van deze vogels is echter ooit teruggemeld.
Ten slotte is het verleidelijk om te speculeren over de adulte vogels die als tweede geval voor Duitsland en Nederland te boek staan, in respectievelijk april 1997 en augustus-oktober 1997, beide in het binnenland. Het Duitse geval was op geringe afstand van de plek waar \'Atze\' in 2001-02 en 2005 \'territorium\' hield. Met de wetenschap van bovengenoemd Spaans geval kan dan worden gesteld dat \'Atze\' mogelijk al sinds begin 1997 in Europa rondhangt, en gezien het feit dat de oudst bekende Lachmeeuw bijna 20 jaar is geworden, ziet het er naar uit dat \'Azte\' nog wel enige jaren in Europa kan blijven rondzwerven.

Gert Ottens, Ganzebloem 14, 3984 CG Odijk, Netherlands (glanskraai\"\"hotmail.com)

292 - 296 Rotszwaluwen in West-Nederland in november 2006
Enno B Ebels, Rob G M Baars, Maarten Hotting & Cor Oskam

Eurasian Crag Martins in the western Netherlands in November 2006

On 5 November 2006, two Eurasian Crag Martins Ptyonoprogne rupestris were seen briefly by two birders at IJburg, Amsterdam, Noord-Holland, the Netherlands. On 7 November, two were briefly seen (and one also heard) by four birders at Westenschouwen, Zeeland, the Netherlands. From 14 November, up to two were seen (almost) daily (but in the first days only briefly) at Hoorn, Noord-Holland (c 30 km north of IJburg along the IJsselmeer coast). On 17 November, the first photographs of the two birds at Hoorn were made and, on 18 November, the two were seen for prolonged periods, both at rest and in flight, during the whole day by several 100s of birders. The last sightings at the latter site concerned a single bird until 24 November. These three records are the first for the Netherlands. It is well possible that the birds at Amsterdam and Hoorn refer to the same birds but the records have been accepted as separate individuals by the Dutch rarities committee (CDNA), making a total of six. The birds at Hoorn were aged as first-year, based on the broad off-white fringes on the coverts and upperparts. Previous reports have all been rejected because they related to fly-by birds rendering insufficient documentations.

Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland (ebels\"\"wxs.nl)
Rob G M Baars, Lampenistenstraat 42, 1019 TH Amsterdam, Nederland (Rob_Baars\"\"planet.nl)
Maarten Hotting, Dom Helder Camarastraat 95, 1447 ZS Purmerend, Nederland (Maarthot13\"\"hotmail.com)
Cor Oskam, Karel Doormanstraat 17, 2851 TS Haastrecht, Nederland (cor.oskam\"\"wxs.nl)

297 - 301 Moussier’s Redstart at Cabo de São Vicente, Portugal, in November 2006-January 2007
Ray P Tipper & Kev M Wilson
302 Greater Sand Plovers in Tunisia in November-December 2005 and November 2006
Manuel Schweizer & Raffael Ayé
303 - 304 Status of Cetti’s Warbler in Saratov region, Russia
Evgeni V Zavialov & Vasily G Tabachishin

Varia

305 - 310 The Veracruz ‘River of raptors’
Garry Bakker & Remco Hofland

Aankondigingen & verzoeken

311 Volunteers needed in northern Greece

Masters of mystery

312 - 313 Solutions of fourth round 2007: Steppe Eagle and Long-legged Buzzard; Fifth round 2007
Rob S A van Bemmelen, Dick Groenendijk & Jan Eerbeek

CDNA mededelingen

314 Recente CDNA-besluiten
CDNA

WP reports

315 - 329 late July-early September 2007
Arnoud B van den Berg & Marcel Haas

Recente meldingen / recent reports

330 - 337 Nederland: juli-augustus 2007
Ruud M van Dongen, Remco Hofland & Peter W W de Rouw
338 - 341 België: juli-augustus 2007
Gerald Driessens

DB actueel

342 - 344 Succesvolle broedgevallen van Witvleugelsterns in Krimpenerwaard en Sliedrechtse Biesbosch [BREEDING WHITE-WINGED TERNS]; Vier Veldrietzangers op Vlieland [PADDYFIELD WARBLERS]; Withalsvliegenvanger geringd in Meijendel [COLLARED FLYCATCHER]

DBA nieuws

345 Programma Dutch Birding-vogelweek in oktober 2007

Corrigenda

345 - 346 Corrigenda
Redactie Dutch Birding
Feedback?