Sensationeel warm, sensationeel nat en buitengewoon saai, zo kun je het late najaar en begin van de winter wel noemen. December leverde ons geen echte verrassingen op. Een Oosterse Tortel hoorde bij de hoogtepunten, en de terugkerende Amerikaanse Zee-eend eveneens. Voor sommigen waren de Sneeuwganzen van Giethoorn betrekkelijk opwindend. Als dit de krenten in de pap zijn, dan weten jullie het wel. Gekker kunnen of konden we het niet maken. Laten we wel eerst even rustig naar de feiten kijken…
Hoogtepunten
Oosterse Tortel
Een Oosterse Tortel, van het minder oostelijke type, de Meenatortel, bleek al een paar weken op een voedertafel in Sneek te worden gezien, voordat de aanwezigheid van de vogel wereldkundig werd. De vogel liet zich bij tijd en wijle zeer goed zien.
Oosterse Tortel Streptopelia orientalis meena, Sneek (Fr), 28 december (Sebastiaan Koppelle)
Amerikaanse Zee-eend
Voor de derde winter in successie werd een Amerikaanse Zee-eend waargenomen op het strand van Schiermonnikoog of Ameland, te midden van de Zwarte Zee-eenden. Deze keer was het alleen Ameland.
Witstuitbarmsijs
Heb je een flinke groep Grote Barmsijzen in beeld, dan is de kans dat daar een Witstuitbarmsijs tussen zit betrekkelijk substantieel. De vraag is wel, hoe je nu vaststelt welke de Witstuitbarmsijs nu is! De herkenning van de Witstuitbarmsijs is aardig lastig en alleen klassieke exemplaren mogen door naar de volgende ronde, maar er is zelfs nauwelijks overeenstemming welke kenmerken de klassieke exemplaren kenmerken! Wat een kenmerkentoestand! Kijkt u maar eens naar de levendige discussie die hier werd gevoerd. Veel "overtuigende" vogels werden nog niet gezien.
Overzicht
Ganzen en eenden
Breskens, de wintervakantie-hotspot voor de Witbuikrotgans was weer, of nog steeds, gezegend met een groep van maximaal 26 exemplaren. Bij Ter Heijde (ZH) werden er nog drie langdurig ter plaatse gezien, en verder werden nog enkele exemplaren in Noord-Holland en Friesland gezien. Het verschil tussen de Zwarte en de Witbuikrotgans is mogelijk het asociale karakter van de eerste. Van de Zwarte Rotgans werd namelijk alleen één groepje van twee gezien, dat was op het Westerse Veld op Vlieland (Fr); de rest waren allenige exemplaren op de plekken die u allemaal wel kent, op Zeeuwse en Waddeneilanden, en plekken daar vlakbij. Daar gaan we u niet over overhoren, en dat hoeft u bij ons ook niet te doen. De Roodhalsgans werd vroeger voornamelijk waargenomen in groepjes van één, zullen we maar zeggen. Tegenwoordig worden steeds vaker familiegroepjes gezien. Is dat een teken? Verlegt de soort haar grenzen? Heeft de enorme groep van maximaal 38 vogels (in augustus 2021) in Heerhugowaard - afgelopen december werden er nog 16 gezien - er iets mee te maken? "Een ei is geen ei, zeggen ze met Pasen altijd, maar wat zeggen we over vier Sneeuwganzen? De vier jonge vogels die vanaf 9 december bij Giethoorn (Ovl) werden gezien, hielden de gemoederen danig bezig. Ze waren alle vier ongeringd, wat zowel als argument vóór of tegen wildheid kan worden opgevat, weten we inmiddels van de Ross' Gans. De meeste Sneeuwganzen die vanuit Duitsland Nederland aandoen zijn geringd, maar hoogstwaarschijnlijk niet allemaal. Voor alle mogelijkheden is wat te zeggen. "... En wat zijn die mogelijkheden dan?", horen wij u al opwerpen. Welnu, de kans dat het ontsnapte vogels uit Nederland zijn lijkt niet al te groot, want zo populair is de Sneeuwgans niet meer; Ross' Ganzen zijn in collecties veel meer geliefd. Maar het kan natuurlijk wel. Heel goed denkbaar is een afkomst uit Duitsland, waar de soort vast en zeker wel broedt. Er is een flinke vrij vliegende populatie in Duitsland, die in het najaar Nederland ook wel aandoet, met in 2020 70 exemplaren, maar ook afgelopen november nog 37 stuks, en waarvan vogels ook al Schotland hebben bereikt. Over de aantallen broedvogels in ons buurland kon het DB Terugblik-team alleen verouderde informatie vinden. Dan is het natuurlijk ook mogelijk dat het écht wilde vogels uit Amerika betreft. Het gebrek aan ouders maakt het geval dan niet sterker, maar juist zwakker, zou je haast denken. Tot slot is een afkomst uit de populatie uit Oost-Siberië ook nog denkbaar, want mogelijk en zelfs waarschijnlijk neemt die populatie sterk toe. We weten de afkomst van de vogels van Giethoorn niet, maar wat erger is: we zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen! Het probleem met veel van oorsprong Amerikaanse ganzen en eenden is dat ze heel populair zijn bij kooivogel- of vijvervogelhouders. Dat geldt in ieder geval zeker voor Buffelkopeend en Kokardezaagbek, maar ook voor Ross’ Gans en Sneeuwgans. de beoordeling als “wild” of “ontsnapt” van Amerikaanse eenden en ganzen is als een loterij, en dat laatste maakt het leven weer zo waard om geleefd te worden!
Sneeuwgans Anser caerulescens, Giethoorn (Ovl), 25 december (Henri Willems)
Buiten de door twee broers uit de omgeving zorgvuldig gemonitorde maximaal 38 Dwergganzen in het Oude Land van Strijen (ZH), werden nog maximaal 14 vogels op 15 december gezien bij Camperduin, dat waren pendelaars uit Strijen, en verder nog vijf stuks bij Goedereede (ZH), nog eens drie over Texel (NH) op 20 december, en nog enkelingen bij Nederweert (L) op 12 december, bij Soerendonk (NB) op 13 december, en bij Hazerswoude (ZH) op 30 december. Deze maand waren er geen binnenlandwaarnemingen van de IJseend. De soort werd in 26 uurhokken vastgesteld, met een de hele maand verblijvend groepje van drie aan de Zuidpier van IJmuiden (NH) als onbetwist hoogtepunt. De Amerikaanse Zee-eend van Schiermonnikoog en Ameland is als de Dwergaalscholver van Houten en Nieuwegein (U) van juli 2021 tot maart 2022: langzaam sterft de belangstelling uit. Het verschil met de Dwergaalscholver is natuurlijk dat die vogel op een makkelijk bereikbare plek zat, en dat is wel ongeveer het laatste dat je van deze Amerikaanse Zee-eend kunt zeggen. Het weer deze maand nodigde ook niet echt uit tot het maken van een excursie naar de soort. De vogel werd tot 8 à 10 december nog aan het strand van Ameland (Fr) gezien. Het was wel met enige afstand de zeldzaamste soort van de maand, want als we vinden dat het dezelfde vogel is als die van de vorige jaren, dan blijft het wel pas het vierde geval van Nederland. Witoogeenden werden waargenomen in 13 uurhokken, waarvan geen enkele in de kustprovincies. Het meest opmerkelijk was een groepje van zeven in de Wieden (Ovl). Op dezelfde plek waren er in oktober al eens 14 gezien. De aantrekkelijke Ringsnaveleend van de Stad van de Zon, in Heerhugowaard (NH) was nog de gehele maand te bewonderen. Ook de vogel van het Kennemermeer en het Duinmeer in de duinen bij IJmuiden werd daar verschillende malen gezien, en wel op 3 december, nadat de vogel daar op 20 november ook al was gezien, en bijna iedere dag vanaf 25 december.
Ringsnaveleend Aythya collaris, IJmuiden (NH), 25 december (Arnoud van den Berg)
De Kleine Topper, een van de meest betrouwbare echte zeldzaamheden van het land, is aantalsgewijs een stuk minder algemeen dan u dacht! Deze maand werd redelijk aannemelijk gemaakt dat de betrekkelijk vele waarnemingen van de soort hoogstwaarschijnlijk betrekking hebben op maar zeer weinig exemplaren. Dat is niet helemaal onzinnig, want een tijdje zoeken tussen grote groepen duikeenden kan niet alleen worden opgevat als een louterende ervaring, maar geeft ook nog veel kans op het vinden van een zeldzaamheid. In een volgende aflevering van deze rubriek zullen we ons gaan bezighouden met de kans op het vinden van een Amerikaanse duikeend in een grote groep duikeenden in de Flevopolder. Ten eerste heeft het DB Terugblik-team voor het berekenen van deze krankjorume statistiek nog enige tijd nodig, ten tweede: de winter is nog lang...!
Kleine Topper Aythya affinis, Almere (Fl), 26 december (Eric Menkveld)
Na de ellenlange discussies over de naamgeving van Amerikaanse, maar ook Nederlandse, vogelsoorten die naar al dan niet kwaadaardige mensen zijn genoemd - Temmincks Strandloper, Cetti's Zanger, Thayers Meeuw, Ross' Meeuw, Ross' Gans, u kent ze wel, kan eigenlijk iedere vogelnaam wel op de schop! Misschien kan de gloednieuwe soort op de Nederlandse lijst, de Horusgierzwaluw (zie hieronder), die naar Horus, een Egyptische god, is vernoemd, een kritisch onderzoek ook niet doorstaan. De meeste Egyptische goden waren niet zo heel zachtzinnig. Als we toch zo bezig gaan, kunnen we er ook nog een schepje bovenop doen: zo kan de Amerikaanse Wintertaling misschien beter de Voorjaarstaling heten; de meeste gevallen zijn immers in april. Toch werd er een gezien in de Brabantse Biesbosch op 19 december. De vogel werd later niet meer gezien.
Duiven tot waders
Op 27 december werd een Oosterse Tortel ontdekt op een voederplaatje in een achtertuin middenin Sneek (Fr). De vogel bleek er achteraf al enige weken te zitten. Het was al het 12e geval van deze soort, nadat het eerste geval pas in 2009 was. De helft van de gevallen is vastgesteld in de provincie Friesland.
Oosterse Tortel Streptopelia orientalis meena, Sneek (Fr), 30 december (Eric Menkveld)
Wie had dat gedacht...!? Na lang beraad is de merkwaardige gierzwaluw van 26 en 27 september 2019 op Schiermonnikoog aanvaard, en wel als een Horusgierzwaluw! De dichtstbijzijnde plaats waar deze soort ook is gezien ligt hier een slordige 4.600 km vandaan in Afrika. Bij andere Afrikaanse soorten die hier als dwaalgast zouden kunnen komen, zoals Bruinruggoudmus, Kleine Flamingo of Kleine Pelikaan, wordt er meestal vanuit gegaan dat het om ontsnapte vogels gaat. Daar zal hier geen sprake van zijn. Deze Horusgierzwaluw is niet alleen de eerste voor Nederland, maar ook de eerste voor de WP. Bij dit geval is de herkenning ingewikkeld gebleken, al was het maar omdat het om een van de meest extreme dwaalgast-gevallen van de WP gaat. De vogelaars die destijds hebben doorgegeven dat het maar om een "afwijkende gierzwaluw" zou gaan, die kunnen een moeilijke tijd tegemoet zien...
Horusgierzwaluw Apus horus, Schiermonnikoog (Fr), 27 september 2019 (Ruben Vermeer)
Er werden deze maand heel wat IJsduikers gezien: in maar liefst 56 uurhokken, waarvan ook nog eens 13 niet direct aan de kust. De meeste van de uurhokken bevonden zich in en aan de Zeeuwse en Zuidhollandse wateren. Op 14 december werden er vier tegelijk gezien aan de Brouwersdam (ZH). Een late waarneming van een Stormvogeltje werd gedaan vanaf een boot in de Oosterschelde, net ten westen van het midden tussen Zierikzee en Colijnsplaat (Zld). De laatste Vale Pijlstormvogel van het jaar werd gezien over zee, bij paal 11 op Texel (NH), op 7 december. Dat is redelijk bijzonder, want minder dan een half procent van de waarnemingen van deze soort is in december. Een Ralreiger in de winter, dat zal een pareltje voor de maandlijsters zijn. Op 1 en 2 december bevond zich een exemplaar bij Den Ham (Gr). Het was pas de tweede waarneming van deze soort in december. De vogel maakte dan ook een verzwakte indruk. Ook de vorige, uit december 2022, was niet helemaal lekker, aan de destijdse foto te oordelen.
Ralreiger Ardeola ralloides, Den Ham (Gr), 2 december (Jos Welbedacht)
Drie of vier Zwarte Ibissen werden in december nog gezien: bijna de gehele maand afwisselend bij Peizermade (Dr), en vlakbij in de Onlanden (Dr), vanaf 23 december in de Eendragtspolder bij Zevenhuizen (ZH), op 28 december eentje bij de Blocq van Kuffeler - althans, het gemaal dat naar hem is vernoemd - en op 30 december eentje, vast dezelfde, bij Muiden (NH). De Kuifaalscholver van Someren (NB) was kennelijk verdwenen, maar in 28 hokken werd de soort wel vastgesteld, die op twee na allemaal aan zee lagen. Die twee uurhokken waren aan de IJsselmeerkant bij Kornwerderzand, waar er een werd gezien van 19 tot 26 december. Slechts negen Rosse Franjepoten werden gezien in december. Slechts één bevond zich niet aan zee of aan de armen van de zee in Zeeland. Die ene was bij Delft (ZH) van 23 december tot de vogel overleed, de dag erna.
Rosse Franjepoot Phalaropus fulicarius, Delft (ZH), 23 december (Jacob Lotz)
Er werd één Vorkstaartmeeuw gemeld, op 30 december langs Schiermonnikoog. De prachtige foto van een adult winter op 24 november langs Lauwersoog wilden we jullie echter niet onthouden.
Vorkstaartmeeuw Xema sabini, Lauwersoog (Gr), 24 november (Willem Hartholt)
In december werd slechts één Kleine Burgemeester gezien, en wel een langsvliegende adulte vogel op het strand van Zandvoort (ZH) op 22 december. Afgezien van de vaste overwinterende adulte Grote Burgemeester in Vlissingen (Zld), werden nog vogels gezien bij Velsen en IJmuiden (NH), langs Scheveningen, op een slaapplaats op de Zevenhuizerplas (ZH) en overdag foeragerend bij Gouderak (ZH) tot het einde van de maand, en bij Den Helder (NH). In het binnenland waren vogels te zien in Voorst (Gld) op 30 december en in Midden-Drenthe (Dr) op 30 en 31 december.
Roofvogels, zonder valken
Op 27 december werd er nog een laatste waarneming gedaan van de Grijze Wouw, bij Krimpen aan de Lek (ZH). Misschien werd er op 28 december ook een gezien bij de Oostvaardersplassen (Fl). Met aanwezigheid in 55 uurhokken was het gemiddeld druk met Ruigpootbuizerds. Op vier na, lagen de uurhokken allemaal boven Amsterdam. In Flevoland, Friesland en Groningen waren de meeste vogels aanwezig. Elk van deze provincies had er meer dan de andere provincies van Nederland bij elkaar. Hier nog een foto van de Limburgse vogel van november.
Ruigpootbuizerd Buteo lagopus, De Hamert (L), 17 november (Jan Erik Kikkert)
Bijna-zangvogels
In de eerste week van december werden nog enkele Hoppen gezien: een curieuze, tamme maar ongeringde, vogel zat korte tijd in een tuin in Gerwen (NB) op 2 december, en de vogel die in Dalfsen werd ontdekt op 18 november, bleef daar nog tot 3 december te zien.
Hop Upupa epops, Dalfsen (Ovl), 3 december (Gert Timmerman)
Zangvogels
Er werden maar zeer weinig Bonte Kraaien gezien: de drie bekende, bij Lith (NB), Groenekan (U) en op Schiermonnikoog (Fr), en daarbuiten nog twee langsvliegers bij Slochteren (Gr), en losse exemplaren bij Beerta (Gr), Oude Pekela (Gr) en aan de Dollard (Gr). Enige Buidelmezen werden gezien in Noord-Brabant en Flevoland, respectievelijk één en vijf vogels.
Buidelmees Remiz pendulinus, Den Bosch (NB), 28 december (Peter van de Braak)
Aan de rand van Groningen (Gr) werd op 9 december een zeer kortstondig aanwezige Pallas' Boszanger gefotografeerd. Van echt overwinterende Pallas’ Boszangers hadden we er tot op heden maar één, op 13 en 14 december op het eiland van Brienenoord in Rotterdam (ZH).
Pallas’ Boszanger Phylloscopus proregulus, Eiland van Brienenoord, Rotterdam (ZH), 13 december (Vincent Hart)
Op 6 december werd een mogelijke Humes Bladkoning waargenomen bij de Kraaijenbergse Plassen (NB), en een zekere was vanaf 16 december aanwezig op het Kornwerderzand, aan de IJsselmeerkant van de Afsluitdijk (Fr). Van deze vogel werden ook aantrekkelijke foto's gemaakt. Vanaf eerste kerstdag zat er ook nog een in een onooglijk heggetje midden in Noordwijk.
Humes Bladkoning Phylloscopus humei, Kornwerderzand (Fr), 26 december (Marchel Stienstra)
Na twee bijzonder slechte jaren werden en worden er deze winter weer enige Pestvogels gezien. Het gaat echter maar om een beperkt aantal exemplaren: in 76 uurhokken werden in totaal zo'n 138 exemplaren gezien, volgens waarneming.nl, en dat zou in dit geval zomaar eens geen overschatting kunnen zijn. Bijna alle waarnemingen betroffen maximaal drie vogels; uitzondering vormden de waarnemingen op 17 december in Wageningen (Gld) en op 20 december in Alphen aan de Rijn (ZH) van vier bij elkaar, op 3 en 16 december van groepjes van vijf in respectievelijk Groningen (Gr) en Den Helder (ZH), en van een groepje van acht over Abcoude (U) op 4 december.
Pestvogel Bombycilla garrulus, Houten (U), 28 december (Gertjan van der Kooij)
Er waren verschillende meldingen van juveniele Roze Spreeuwen, die echter maar matig gedocumenteerd waren. De Roodbuikwaterspreeuw van Buurse (Ovl) werd daar nog tot 6 december gezien, maar de Zwartbuikwaterspreeuw van Zoetermeer (ZH) hield het de hele maand vol en mocht zich in een flinke belangstelling verheugen.
Waterspreeuw Cinclus cinclus, Zoetermeer (ZH), 8 december (Hans Overduin)
Op 2 december vlogen er twee Grote Piepers over Vierhuizen (Gr), en op 14 december weer twee, eentje over het Drouwenerzand (Dr) en een over de Brouwersdam. Vanaf 30 december was een exemplaar aanwezig in Vleuten (U). Ongeveer zeven mogelijke Witstuitbarmsijzen werden gezien, bij Bunnik (U), Uithuizen (U), Utrecht (U) en Castricum (NH) aan het begin van de maand, en in de Onlanden (Dr) en bij Bornerbroek (Ovl) in de tweede helft. Klassiek geachte exemplaren lijken er niet bij te hebben gezeten. Bij de Ganzepoel in het Drents-Friese Wold (Dr) werden vanaf 29 december ineens maximaal 14 Grote Kruisbekken gezien. Terugkeerders of echte langblijvers, dat is niet helemaal duidelijk, maar wel op exact dezelfde plek als vorige winter.
Grote Kruisbek Loxia pytyopsittacus, Drents-Friese Wold (Dr), 30 december (Meino Zondervan)
In 19 uurhokken werden
Europese Kanaries gezien. Afgezien van een vogel op Terschelling (Fr) bevonden alle vogels zich bezuiden Lelystad (Fl). Ongeveer 50 - 55 Grauwe Gorzen werden in december vastgesteld, in Limburg 16 bij Puth en negen bij SIbbe, 12 in het Verdronken Land van Saeftinge (Zld), en nog eens 10 bij de Dollard (Gr), drie bij Buinen (Dr) en twee bij Bourtange (Gr).
Geselecteerd allerlei uit de WP
In december was het niet alleen saai en nat in Nederland. In heel Europa was het betrekkelijk saai op ornithologisch gebied, en ook de natheid was eerlijk verdeeld. Op 2 december werd een van de meest verwachte natte soorten weer niet in Nederland ontdekt, maar wel in Denemarken: een Pacifische Parelduiker dook op in Hanstholm Havn, in Nordjylland. Op 30 december was dezelfde soort ook al voor het eerst in Israël te zien.
Pacifische Parelduiker Gavia pacifica, Hanstholm, Denemarken, 8 december (Eduard Sangster)
Ook een andere hooggespannen verwachting werd in het verkeerde land ingelost: een Kleine Flamingo werd niet als nieuwe soort in Nederland vastgesteld, maar wel in Oekraïne, en wel op 3 december. Dat we alles mislopen blijkt wel uit de foto’s van de eerste Kleinste Strandloper van Mauritanië. Wat doet die vogel daar…? Die had in Nederland kunnen zitten! Natuurlijk pestte de Bruine Gent ons ook nog eens met een gevalletje bij Lissabon, Portugal, op 9 december. Wie er blij zou worden van de eerste Amerikaanse Meerkoet van Nederland, die mag ons dat ooit nog eens uitleggen. Dat het niet onmogelijk is, bleek uit een geval van twee vogels op de Azoren, op 10 december. Op 20 december zat er een Roodborstlijster in een tuin in Caithness in het VK. Op 30 december werd ook de eerste Huisgors voor Frankrijk gezien. Dat is dan weer hoopgevend dichtbij!
De Glazen bol
Na alle regen kunnen we wel wat zonneschijn gebruiken. Wat zou onze winter worden opgefleurd met een fijne, bezoekbare Rotskuiper!
Rotskruiper Tichodroma muraria, Sankt Goar, Duitsland, 22 december (Eduard Opperman)
De Siberische Waterpieper is vóór het verschijnen van deze rubriek al opgedoken, dus daar hoeven we niet eens meer op te hopen. Dan blijft er meer over om naar uit te kijken, moet u maar denken! Kijkt u vooral rond op uw eigen plekje. Dat heeft deze winter al een Oosterse Tortel opgeleverd, maar ook Zwartkeellijster, Grijze Junco, Baltimoretroepiaal, en vele andere soorten zijn in de winter "vlakbij huis" ontdekt! U mag natuurlijk ook ergens anders gaan zoeken. We wachten weer met spanning af en wensen iedereen weer veel zoekplezier!
We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.
Wim Wiegant