@Max: Ben het met je eens dat je niet zomaar met de kennis van nu de waarnemingen van vroeger moet beoordelen. Herinner me uit de tijd van de herzieningen (Edward et al in DB 18: 157-202, 1996), dat je je als commissielid moest verplaatsen in de tijd waarin de waarneming plaatsvond. Bijvoorbeeld door te bedenken wat voor apparatuur men ten tijde van de waarneming ter beschikking had. Of door antieke veldgidsen erbij te pakken om te weten met welke kennis de waarnemers tot hun conclusies kwamen. Anderzijds zul je wel, zodra nieuwe kennis beschikbaar komt, nog eens naar oude gevallen moeten kijken. En je moet natuurlijk gaan herzien als er nieuwe informatie of foto's over een geval opduiken die een ander licht op de determinatie doen schijnen (zoals bij de vermeende Balearische Roodkopklauwier in het laatste jaarverslag). Aan de herziening van de Overveense baardgrasmus lijkt denk ik vooral een nieuwe interpretatie ten grondslag te liggen.
PS: Als je het CDNA-jaarverslag van DB 24 (6): 340, 2002 erbij pakt, kun je concluderen dat de interpretatie toen van Gabriel Gargallo kwam. Kennelijk werd aan zijn oordeel veel waarde gehecht (Gargallo heeft Moltoni’s beschreven, woont in Catalonië en is co-auteur van Shirihais Sylvia-boek). De tekst in het jaarverslag luidt immers: "The documentation consisted only of a description but the descriptions of both call and song were very convincing (Gabriel Gargallo in litt) and matched those in Shirihai et al (2000) exactly." Dankzij Geelhoeds artikel en de talloze voorbeelden van roepjes die op xeno_canto beschikbaar zijn, kan iedereen nu zelf de interpretatie van Gargallo op waarde schatten. Bovendien kan nieuwe kennis erbij worden betrokken (Svensson 2013) om te zien of je met de summiere kleedbeschrijving ook nog iets over de determinatie kunt zeggen.