DB Terugblik

Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.

Juni 2022

9 juli 2022  ·  Wim Wiegant  ·  3729 × bekeken

Een samenvatting van deze maand juni is moeilijk te geven. In juni is er heel veel te doen, en dat is al leuk genoeg, maar is het ook opwindend? Buiten onze vaste gasten Purperkoet en Italiaanse Mus waren er geen onwijze verrassingen van het type donderslag. Gelukkig werd er nog wel het een en ander waargenomen dat het waard is om besproken te worden. We blikken terug op juni 2022.

Dieptepunten

H5N1

De zeer dodelijke variant H5N1 van de vogelgriep mag gerust wel het ornithologische dieptepunt van dit jaar heten. Met name de Grote Stern had er zeer sterk onder te lijden. Vrijwel alle grote kolonies, zoals die op Texel en Griend, bij Camperduin en in Zeeuws-Vlaanderen werden weggevaagd. Hier is er iets over te lezen. Ook heel veel andere koloniebroeders werden sterk uitgedund. We kunnen alleen maar hopen op een spoedig herstel.

Hoogtepunten

Italiaanse Mus

Voor de liefhebbers van zeldzame soorten was er natuurlijk nog steeds van alles te doen, maar of je het ook moést doen, daarover kan de mening uiteenlopen. Hoe hot de Italiaanse Mus ook is, om er nu de hele tijd naartoe te gaan, dat is misschien wat teveel van het goede. Wij vogelaars zijn tegenwoordig zo blasé, dat we niet eens in de gaten hebben in wat voor ongelofelijke luxe wij ons kunnen baden. Zeldzaamheden waarvan we het ons permitteren om erover te geeuwen, hoe is het mogelijk! De Italiaanse Mus verraste ons overigens danig door na 17 juni ineens te verdwijnen.

Purperkoet

De Purperkoet die al een half jaar op zijn vaste stek bij Kinderdijk zat bleek ook geen toonbeeld van stabiliteit te zijn. Na 28 juni werd de vogel niet meer gezien, ook niet toen fanatieke maandlijsters de vogel begin juli wilden bijschrijven voor hun juli-lijst. Saillant detail is dat een/de Purperkoet in de avond van 27 juni werd gefotografeerd 4 kilometer ten oosten van zijn vaste stek.

Purperkoet Porphyrio porphyrio, Kinderdijk (ZH), 13 juni (Rob van Bemmelen)

Nieuwe hoogtepunten

Nieuwe hoogtepunten waren er wel degelijk, maar niet zo heel veel: de Dwergooruil (17e geval voor Nederland) en de Koningseider (18e geval) waren het zeldzaamst. Het grote aantal Slangenarenden was misschien wel het meest spectaculair. Aan het einde van de maand bevonden zich minstens elf exemplaren van deze aantrekkelijke soort in Nederland. Twee Lammergieren waren natuurlijk ook leuk, maar het ziet er naar uit dat het nog even gaat duren voordat we de soort mogen gaan tellen (zie verderop).

Slangenarend Circaetus gallicus, Hoge Veluwe (Gld), 30 juni (Egbert Ribberink)

Overzicht

Ganzen en eenden

In juni wordt alles anders. Het overzicht begint eindelijk eens zonder Rot- en Roodhalsganzen, die waren namelijk op. Dus, denk je dan, "het wordt zomer, want de zeldzame ganzen en eenden zijn op ...", en dan wordt er precies óp de grens van Nederland en België een jongeman Koningseider ontdekt, op 2 juni in het Zwin (Zld), óf was het toch een hybride met Eidereend? De vogel was kennelijk niet helemaal lekker, werd op 17 juni net over de grens verzwakt gevonden en overleed korte tijd later.

Koningseider Somateria spectabilis, Cadzand-Bad (Zld), 2 juni (Bram Roobol)

Weinig Witoogeenden werden gezien, en dat is natuurlijk niet verbazend voor een zeldzame broedvogel. In de Wieden werd een paartje gezien op 11 juni. In de Weerribben werd tot 18 juni een mannetje gezien, in de Nieuwe Driemanspolder in Leidschendam (ZH) tot 21 juni toen hij zich vergreep aan een Kuifeend, terwijl het mannetje op het Dwingelderveld er ongeveer de hele maand zat. Aan het einde van de maand zat er ook nog een mannetje in Schiedam, op 22 juni. Juniwaarnemingen van de Amerikaanse Wintertaling zijn er in Nederland maar weinig. Bij de eerste 74 gevallen van de soort in Nederland waren er maar vijf uit juni - en één uit juli - zodat de vondst van een mannetje op 27 juni in de Noordwaard (NB) bijzonder mag heten. De vogel werd tot in juli gezien.

Kwartels tot aalscholvers

In de Kievitslanden bij Biddinghuizen (Fl) was het op 22 mei ontdekte Kleinst Waterhoen nog tot 5 juni te horen. Van 28 mei tot 4 juni was er ook een roepende aanwezig bij Nijkerk (Gld). In Waterland (NH) werd tot 8 juni een mannetje gehoord, dat op 29 mei was ontdekt. In de Hooilanden in Bennekom (Gld) hield zich van 11 tot 16 juni een roepend vrouwtje op, tussen de kikkers weer net wat lastiger te ontwaren dan een mannetje. De op een na zeldzaamste, maar ook de op een na minst verrassende dwaalgast van juni, was natuurlijk de Purperkoet. De vogel leek niet uit Kinderdijk weg te slaan, maar verraste vriend en vijand door na 28 juni te zijn verdwenen. Woudapen broeden natuurlijk gewoon in Nederland, maar hun locatie wordt bijna altijd geheim gehouden. In ieder geval liet er een zich heel aardig zien.

Woudaap Ixobrychus minutus, Gelderland, 7 juni (Jan Verboom)

De Ralreiger deed in juni wat we al verwachtten: opduiken op meerdere locaties. Van 2 tot 4 juni zat er een bij Ameide, die ook nog een rondje naar Lopik "deed" op 3 juni. Op 8 en 9 juni zat er een in Spijkenisse en op 16 juni zat er een op Texel. Op 17 juni werd er een gezien in de Brabantse Biesbosch, en op 22 en 23 juni zat er een in de Dordtse Biesbosch. Op 28 juni werd er nog een gezien in de Groene Jonker bij Zevenhoven (ZH). Heel lang geleden was de soort een broedvogel in Nederland, tot 1850 of daar ergens, dus wellicht lonkt er hoop.

Ralreiger Ardeola ralloides, Nieuwe Dordtse Biesbosch, 22 juni (Hans Gebuis)

Koereigers werden weer gezien in 40 uurhokken, en in 23 uurhokken werden Zwarte Ibissen gezien. Van beide soorten zou je op grond van deze aantallen toch vroeger of later enige broedgevallen verwachten. Voor de Koereiger is dat ook al het geval, maar of dat ook voor de Zwarte Ibis geldt...?

Waders

Op 3 juni vloog een Griel over in Warffum (Gr). Op 13 juni werd er een op een bouwplaats ontdekt bij Rijswijk (ZH), die na korte tijd niet meer terug te vinden was.

Griel Burhinus oedicnemus, Rijswijk-Zuid (NH), 13 juni (Nieck Alderliesten)

Steltkluten werden gemeld uit 51 uurhokken. Er waren wel een aantal broedgevallen, waarvan zo te zien een stuk of vier succesvolle, te oordelen aan het aantal gemelde juveniele vogels. Bij het Hunzedal (Dr) werden maar liefst 21 vogels geteld op 29 juni. Een mooie Kleine Geelpootruiter werd ontdekt bij Zoetermeer, in de Nieuwe Driemanspolder (ZH) op 14 juni. Jammer genoeg vloog de vogel rond etenstijd - althans die van de vogelaars - weg, om niet meer te worden teruggezien. Van de 55 gevallen in Nederland zijn er nu 9 uit juni.

Kleine Geelpootruiter Tringa flavipes, Nieuwe Driemanspolder (ZH), 14 juni (Matthijs Molenaar)

De enige Poelruiter van de maand werd gezien in het Lauwersmeer (Fr). Op 18 juni liet een Poelsnip zich fraai zien aan kijkers en fotografen in de Broeklanden in Hardenberg (Ovl).

Poelsnip Gallinago media, Hardenberg (Ovl), 18 juni (Ipe Weeber)

Meeuwen en sterns

Een Kleine Burgemeester had besloten in ieder geval een deel van de zomer in Nederland door te brengen. Van 16 tot 28 juni werd een tweedejaars exemplaar met enige regelmaat gezien tussen Katwijk en Scheveningen. Op 17 juni vloog er ook nog eens een over de duinen bij Hoorn op Texel. Zoals we weten van de reislust van Kleine Mantelmeeuwen, zou het ook nog eens dezelfde vogel kunnen zijn geweest, maar dan moet de vogel minstens 94 km hebben gevlogen in zes uur tijd; niet onmogelijk, maar ook niet erg waarschijnlijk, als de vogel zowel op de dag voor de waarneming op Texel als op dezelfde dag ook in Katwijk aan Zee werd gezien. De Lachstern is de soort die het meest wordt weergegeven op de site van Dutch Birding. Dat betreft nóóit vogels die zijn gefotografeerd in Overijssel, want daar is de soort een echte dwaalgast. Op 30 juni werd een vogel in zijn derde kalenderjaar ontdekt in een waterberging in Punthorst (Ovl). Daarom doen we er hier nog maar eens een fotootje bij...!

Lachstern Gelochidon nilotica, Punthorst (Ovl), 30 juni (Martijn Bunskoek)

Ook in de maand juni werd enige keren een Dougalls Stern gezien in de Putten bij Petten (NH), waar zich nog wel enige Grote Sterns ophielden, na het verdwijnen van hun broedkolonie. Bij de Zandmotor bij Ter Heijde (ZH) werd er op 23 juni ook eentje gezien en gefotografeerd. 

Roofvogels en uilen

De Lammergier, die verdient eigenlijk een eigen aflevering van deze rubriek. Vanaf begin mei was Eglazine, de koningin van de Veluwe, de Wolven-groupie, zo ongeveer de hele maand te zien op de Veluwe, soms op de Hoge Veluwe, soms ernaast, en soms iets verder weg. Maar er werd ook nog een tweede Lammergier gezien, op de Maasvlakte en op Voorne, op 2 juni. Áls we ervan uitgaan dat alle Lammergieren in Nederland afkomstig zijn van herintroductieprojecten, én we houden de argumentatie van de Britse Zeldzaamhedencommissie aan, dat je geherintroduceerde soorten pas na twee generaties zelfredzaam mag noemen (zie hier), dan gaat het nog even duren voordat je een waarneming van een Lammergier op je lijst van wilde vogels in Nederland mag bijschrijven, zeg zo'n 20 jaar... Dat zou overigens niet voor Eglazine gelden, ook niet als die over 20 jaar nóg op de Veluwe overzomert...

Lammergier Gypaetus barbatus, Hoge Veluwe (Gld), 18 juni (Jan Verboom)

De Slangenarend kunnen we niet meer tot de zeldzame vogels rekenen. In juni kreeg ongeveer ieder zichzelf respecterend heidegebied bezoek van de Slangenarend. Ook de Oostvaardersplassen moesten eraan geloven. Op 26 juni werd een top bereikt, met drie vogels in het Fochteloërveen, drie keer twee vogels op respectievelijk de Strabrechtse Heide, de Hoge Veluwe en het Dwingelderveld, en vrijgezelle vogels op het Leersumse Veld en in het Haaksbergerveen. Zo waren er dus tenminste elf vogels tegelijkertijd in Nederland aanwezig. In de laatste dagen van de maand waren zelfs vijf exemplaren tegelijk aanwezig op de Hoge Veluwe. Het bijna volledig uit slangen en hagedissen bestaande menu van de Slangenarend in aanmerking genomen, werpt dit wel de vraag op hoe groot de draagkracht van het gebied, of welk gebied dan ook, moet zijn om vijf exemplaren langere tijd van eten te kunnen voorzien. Slangenarenden eten gemiddeld 1 à 2 slangen van gemiddelde grootte per dag, volgens BWP, “The Handbook of Birds of the Western Palearctic” (sensu BWP), dus reken maar uit!

Slangenarend Circaetus gallicus, Kotterbos, Lelystad (Fl), 4 juni (Arjan de Jong)

Van de Vale Gier was er een naar recente standaarden vertrouwd aantal waarnemingen. De vogel van Texel, die na een lange tocht langs de kust daar op 22 mei was neergestreken, bleef nog tot 7 juni, waarna de vogel nog op 8 juni op Kornwerderzand aan de Afsluitdijk (Fr) werd gezien. Een groep van vier zaaide nog onrust in de omgeving van Den Bosch en Helmond (NB), op 24 en 25 juni. Op 14 juni werden er twee gezien bij Meerlebroek (L). Daarbuiten waren er nog enige waarnemingen van losse exemplaren.

Vale Gier Gyps fulvus, Texel (NH), 3 juni (Andries Euser)

De Dwergooruil van Elspeet (Gld), die daar was ontdekt op 28 mei, hield het nog vol tot de nacht van 14 op 15 juni. Met drie vogels - er waren nog twee andere in mei, in Noord-Sleen (Dr) en Lelystad (Fl) - was dit jaar het beste ooit. Er waren pas 14 eerdere gevallen.

Zangvogels

De Bergfluiter van de Meinweg (L), daar op 2 mei ontdekt, bleef nog tot 6 juni aanwezig. Twee Krekelzangers hielden langdurig territorium op plaatsen die wij normaal gesproken vereenzelvigen met "het einde van de wereld". Vanaf 5 juni tot in juli werd een zingende Krekelzanger waargenomen bij Tynaarlo (Dr). Bij Borgsweer bij de Eems (Gr) was er een te horen en te zien vanaf 11 juni, ook tot het einde van de maand.

Krekelzanger Locustella fluviatilis, Tynaarlo (Dr), 14 juni (Thijs Glastra)

In 18 uurhokken werden Orpheusspotvogels waargenomen. Zoals de laatste jaren gebruikelijk, lag het zwaartepunt in het zuiden van het land. Ten noorden van Amsterdam werden er slechts twee doorgegeven. Het aantal Struikrietzangers dat hier en daar zat te zingen, kwam niet in de buurt van de astronomische aantallen die de laatste twee jaar werden vastgesteld. Na de 32 gevallen van 2020, en de ongeveer 20 van 2021, bleef de teller dit jaar steken op 9, waarvan gek genoeg vijf in het diepe binnenland, in Duffelt (Gld) van 27-29 juni, van 9 juni tot 22 juni bij Echteld (Gld), van 4 juni tot 23 juni bij Empel (NB). Mogelijk werd een aantal gevallen "onder de pet" gehouden.

Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, De Koornwaard, Empel (NB), 12 juni (Marcel Pomp)

Ook Roze Spreeuwen deden het rustig aan: op 4 en 5 juni werd er een gezien in Ouddorp (ZH), op 15 juni een bij Nieuw-Haamstede (Zld) en op 17 juni vloog er een over Noordhorn (Gr). Dat is veel minder dan in juni 2021, toen er ongeveer 26 werden gezien, en 2020 (circa 24). Aan de andere kant, in 2019 werd slechts één Roze Spreeuw in juni waargenomen.

Roze Spreeuw Pastor roseus, Nieuw-Haamstede (Zld), 15 juni (Maarten Sluijter)

De Noordse Nachtegaal die op 23 mei werd ontdekt in Lelystad (Fl), bleef daar tot 3 juni. Een andere zingende vogel werd waargenomen vanaf 25 mei tot 4 juni in de Groote Peel in Ospel (L).

Noordse Nachtegaal Luscinia luscinia, Groote Peel, Ospel (L), 2 juni (Kjell Nilsen)

Op 14 juni werd zo ongeveer midden in Leiden een "vrouwtjes-type" Kleine Vliegenvanger ontdekt door een niet-doorgewinterde kenner, en herkend door de Obsidentify-app. De toekomst van het herkennen van vogels begint zich langzaam te ontvouwen; donkere wolken pakken zich samen boven hen die dachten dat herkennen van "kleine bruine vogeltjes" hun alleenrecht was. Meldingen van andere vogels waren niet allemaal even duidelijk.De Withalsvliegenvanger die op 29 mei zingend werd ontdekt in Eys (L), bleef daar territorium houden tot 7 juni.

Kleine Vliegenvanger Fidecula parva, Leiden (ZH), 14 juni (Dirk van Doorn)

Withalsvliegenvanger Fidecula albicollis, Eys (L), 2 juni (Kim Claessen)

De Italiaanse Mus, ach wat moeten we er over zeggen. Als jonge vader in het rustige dorpje Garderen op de Veluwe probeerde hij niet al teveel op te vallen. De zeldzaamste vogel van Nederland stond deze maand aan de top als de minst opwindende én meest voorspelbare. Toch werd de vogel vanaf 17 juni niet meer gemeld. Na het uitvliegen van de jongen zal de mus zich naar een nabij - nog te ontdekken - vakantieoord óf een nieuwe gezinssituatie hebben verplaatst. Mensen - en vogels - noemen dat laatste wel “de tweede leg”, hoewel dat voor de mus de tweede leg in één seizoen betekent... Kijk nog maar even naar de foto, want is het niet zeker of je de soort ooit nog in Nederland te zien krijgt!

Italiaanse Mus Passer italiae, Garderen (Gld), 2 mei (Jaap Graveland)

Inmiddels elders

Op 3 juni werd een Stekelstaartgierzwaluw gezien op IJsland, en op 4 juni vloog er een, mogelijk dezelfde, tegen de mast van een schip van een boot heel dicht bij Fair Isle, Schotland. De vogel overleefde het gelukkig. Bij zo een waarneming krijg je meteen weer acute angstdromen over 22 mei 1996, toen de eerste Stekelstaartgierzwaluw van Nederland door een heleboel mensen niét werd gezien. De Amerikaanse Dwergstern die vorig jaar ook al in Portrane, Ierland verbleef, keerde op 3 juni terug. Heb je net het artikel over de Saunders’ Dwergstern in het laatste nummer van Dutch Birding uit je hoofd geleerd, komt de Amerikaanse Dwergstern de niet kinderachtige herkenningsproblemen nog eens compliceren...! Gelukkig is de Amerikaanse Dwergstern vrij makkelijk op geluid te herkennen. Witkeelgorzen werden in Spanje gezien op 2 juni, en in Frankrijk, in de Jura nog wel, op 4 juni. Op 5 juni bevonden zich zowel een Amerikaanse Grote Zee-eend bij Svenska Högarna, als een Aziatische Grote Zee-eend bij Hörnefors, Umeå in Zweden. We weten niet of iemand de moeite heeft genomen om alle soorten grote zee-eenden van de wereld in één dag te proberen te zien; de twee zeldzaamheden zaten zo’n 600 km van elkaar vandaan. Moltoni’s Baardgrasmussen waren er op 5 juni op Unst en op 24 juni op Yell, Shetlands, beide in Schotland. Een subadulte Lammergier werd op 10 juni op Skagen, Denemarken, gefotografeerd. Dezelfde vogel werd op 15 juni in Värmland, Zweden, gezien. Of het dezelfde vogel was als die in Nederland werd gezien op 2 juni, dat is onduidelijk. Tenslotte werd een gezenderde Sakervalk gezien op Helgoland, Duitsland, waar het pas de tweede was, op 28 juni. We kunnen nog hopen op een bezoekje aan Nederland van deze door velen gemiste soort. Later bleek de vogel ontsnapt te zijn...

De glazen bol

Meestal hoeven we in de maand juli niet al te veel te verwachten. Toch verlaten de eerste noordelijke broedvogels al hun broedgebieden en zo komen IJsduikers en Kleinste Jagers er al weer aan. Voor Vale Pijlstormvogels moet je toch al rond deze tijd aan zee zitten; misschien komt er nog wel een vroege Gehoornde Papegaaiduiker onze kant op. Aan zee zitten is niet naar ieders smaak, dus misschien zit er nog wel een Groene Bijeneter of een Reuzenzwartkopmeeuw in...!

Reuzenzwartkopmeeuw Larus ichthyaetus, Donaudelta, Roemenië, 28 mei (Theo Admiraal)

Ook de Rode Grutto zou welkom zijn. Met steeds minder Grutto's in Nederland wordt het wel zaak om er snel een te zien te krijgen. Het kan nog steeds...!

Rode Grutto Limosa haemastica, Manitoba, Canada, 22 mei (René van Rossum)

Hoe het ook zij, waar het ook zit, en welk weer het ook wordt, we wensen iedereen weer veel zoekplezier!

We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.

Wim Wiegant

Discussie

Wim Wiegant  ·  9 juli 2022  22:35, gewijzigd 9 juli 2022  22:36

Zoals altijd, mogelijk gemaakt met de ICT-input van Toy Janssen en de correcties  en fact-checking van Garry Bakker...!

Folkert Jan Hoogstra  ·  11 juli 2022  13:49

Mooi overzicht weer Wim!

Nog twee dingetjes: Er was ook nog een Dougall's op de Zandmotor bij Ter Heide en die Saker van Helgoland was blijkbaar een escape (zie dit forum)

Wim Wiegant  ·  11 juli 2022  20:44, gewijzigd 11 juli 2022  21:37

Dank je wel, Folkert Jan. Ik heb een en ander aangepast...

Edwin Schuller  ·  12 juli 2022  10:20

Kleine correctie: "Slagenarend". Leuk stuk weer!

Wim Wiegant  ·  12 juli 2022  23:30

Het DB Terugblik-team, Edwin, schaamt zich natuurlijk weer kapot, en de fout is  inmiddels wel weer aangepast...!

Jan Hein van Steenis  ·  13 juli 2022  11:53, gewijzigd 13 juli 2022  11:54

Qua Amerikaanse Dwergstern is het nuttig ook dit artikel nog even uit je hoofd te leren.

Dat gaat mij overigens niet lukken... ik heb een blinde vlek als het om sternherkenning gaat.

Wim Wiegant  ·  16 juli 2022  17:42, gewijzigd 16 juli 2022  17:47

Jan Hein, 

Je hebt hetzelfde probleem als de meeste vogelaars op leeftijd.
Wij kijken naar vogels, de aanstormende jeugd kijkt naar veren

Bij de meeste soorten maakt dat niet veel uit, maar bij sommige wel. 
Prioritaire soorten als Groene Bijeneter, Indigogors, Langstaartklauwier of Rüppels Gier (Stippelgier lijkt een betere naam) hebben geen diepgaande analyse van de verschillende veerpartijen nodig...! 

Albert de Jong  ·  2 augustus 2022  14:46

Nog even over die Slangenarenden. Dat zijn er best veel ja: https://www.sovon.nl/actueel/nieuwsberichten/influx-van-slangenarenden

Wim Wiegant  ·  3 augustus 2022  22:37, gewijzigd 3 augustus 2022  22:38

Albert, ik zal er in het volgende overzicht naar verwijzen...!

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?