Dutch Birding jaargang 34 nummer 5, 2012

Cover

Zino's Petrel  ·  Pterodroma madeira
René Pop

Artikelen / papers

273 - 288 Expansion of Pygmy Cormorant in central and western Europe and increase of breeding population in southern Europe
Łukasz Ławicki, Leander Khil & Peter P de Vries

Toename van Dwergaalscholver in Midden- en West-Europa en groei van broedpopulatie in Zuid-Europa

Dit artikel beschrijft de toename van het aantal waarnemingen van Dwergaalscholver Phalacrocorax pygmeus in Centraal- en West-Europa in de eerste decade van de 21e eeuw. Dit in vergelijking met eerdere data en met het oog op de toegenomen broedpopulatie in Zuid-Europa. Tot en met 1999 waren er 75 waarnemingen van Dwergaalscholvers in Centraal- en West-Europa. In de 19e eeuw werden 14 keer Dwergaalscholvers in Centraal- en West-Europa vastgesteld (inclusief de grote influx van 1856). Van 1900 tot 1989 waren er ongeveer 30, maar in het begin van de jaren 1990 nam het aantal meldingen toe in voornamelijk Oostenrijk, Polen en Slowakije, hoewel er in West-Europa vóór 2000 nog steeds erg weinig waren. In de jaren 1990-99 waren er 31 waarnemingen, inclusief 26 in Oostenrijk en Polen. In vergelijking met de 19e en de 20e eeuw is het aantal gevallen tussen 2000 en 2011 enorm toegenomen. In deze periode zijn 227 waarnemingen bekend voor Centraal- en West-Europa (zonder Slowakije en de Neusiedler See, Oostenrijk). Dit is een toename van 200% in de laatste 12 jaar, vergeleken met de 200 jaar daarvoor. De grootste toename was afkomstig van Polen; maar ook werden meer exemplaren gezien in Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië. De toename in Oostenrijk resulteerde in de eerste broedgevallen in 2007. In 2011 was het aantal broedparen bij de Neusiedler See gestegen tot bijna 150. Een bijzonder grote toename vond plaats in Slowakije; hier overwintert de soort tegenwoordig regelmatig (tot maximaal 700 vogels).

De laatste 20 jaar is de broedpopulatie in Zuid-Europa enorm toegenomen. Deze toename was het sterkst in Hongarije, Italië, Oekraïne en de verschillende landen van voormalig Joegoslavië (tabel 1). De broedpopulatie heeft zich ook noordelijk uitgebreid (sporadisch broeden in Slowakije en kolonisatie van Oostenrijk). De recente uitbreiding van het broedbestand in Zuid- en Oost-Europa is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak voor het toegenomen aantal waarnemingen in Centraal- en West-Europa. De redenen voor de grote toename van Dwergaalscholvers in de laatste 20 jaar zijn niet geheel duidelijk: de toegenomen hoeveelheid voedsel in de vorm van kleinere vissoorten door eutrofiëring en overbevissing van vooral grote roofvis, het verbod op DDT, de betere bescherming van de soort en klimaatverandering worden als mogelijke oorzaken genoemd.

Łukasz Ławicki, West-Pomeranian Nature Society, Flisacza 35e/6, 74-100 Gryfino, Poland
(izuza@interia.pl)
Leander Khil, Neutorgasse 26, 8010 Graz, Austria
(leander@khil.net)
Peter P de Vries, Zum Wyler Meer 8, 47559 Zyfflich, Germany
(P.deVries@nioo.knaw.nl)

289 - 293 Influx of Great White Pelicans in Sardinia, Italy, in spring 2008
Marcello Grussu & Alessia Atzeni

Influx van Roze Pelikanen in Sardinië, Italië, in voorjaar 2008

In het voorjaar van 2008 vond een influx plaats van Roze Pelikanen Pelecanus onocrotalus in het zuiden en zuid-oosten van Sardinië, Italië. De eerste waarneming was op 4 februari (deze vogel werd dood gevonden op 6 februari). Op 7 februari werd een groep van 15 ontdekt. Tussen 9 en 11 februari werden drie exemplaren dood of verzwakt gevonden en vervolgens werd een groep van zes waargenomen. Vanaf medio februari bouwden zich op twee locaties groepen op; de eerste groep bij Molentargius piekte op 6 maart met 34 exemplaren en de tweede groep bij Sa Praia begin maart met c 20 (zie figuur 1 voor exacte locaties). In de loop van maart namen de aantallen snel af, met nog twee vogels bij Molentargius na 18 maart en vanaf april nog één (deze ontpopte zich als \'long-stayer\' en was in de zomer van 2012 nog aanwezig) en de laatste waarneming bij Sa Praia was rond 15 maart. Het totale aantal vogels dat betrokken was bij de influx werd geschat op ten minste 60; bijna alle waren onvolwassen (1-2 jaar oud) en slechts één arriveerde als (sub)adult.

Beide groepen hadden een min of meer vast dagritme. De groep bij Molentargius verbleef meestal in de baai waar de vogels ook overnachtten en vloog soms aan het eind van de ochtend naar andere bestemmingen om \'s avonds terug te keren. De vogels bij Sa Praia verlieten de locatie bijna dagelijks in kleine groepjes in de ochtend om elders langs de kust te gaan foerageren en keerden in de middag terug naar de slaapplek.

Roze Pelikaan is een onregelmatige gast in Italië met c 90 gevallen en een stijgende tendens in recente jaren. Vogels worden het hele jaar door gezien, met het zwaartepunt in juni. De meest waarnemingen komen van Sicilië (25+ gevallen van c 100 exemplaren) en de regio Veneto (ten minste 15 gevallen). Waarnemingen van groepen zijn bekend uit Piemonte in 1858 (c 100), Veneto in 1903 (c 75), Toscana in 1919 (40) en Sicilië in 1957 (c 50). In Sardinië is slechts één geval uit de 20e eeuw bekend maar sinds de eeuwwisseling wordt de soort vrijwel jaarlijks vastgesteld met losse exemplaren of kleine groepjes.

Op basis van het patroon van waarnemingen (met in februari 2008 ook enkele meldingen elders in Italië), de hoge aantallen (in vergelijking met de c 600 bekende Roze Pelikanen in gevangenschap in Europa, verspreid over een groot aantal locaties) en het feit dat het bijna uitsluitend om onvolwassen ging (terwijl de meeste Roze Pelikanen in gevangenschap in Europa adulte betreffen) wordt onderbouwd dat de influx in voorjaar 2008 op wilde vogels betrekking had.

Marcello Grussu, Gruppo Ornitologico Sardo, CP 160/C, 09045 Quartu Sant\'Elena, Cagliari, Italy
(porphyrio@tiscali.it)
Alessia Atzeni, Via Archimede 9, 0931 Cagliari, Italy
(alexiatz@tiscali.it)

294 - 301 Adult Smithsonian Gull in Galicia, Spain, in winter 2011/12
Daniel López-Velasco & Peter Adriaens

Adulte Amerikaanse Zilvermeeuw in Galicia, Spanje, in winter 2010/11

Op 28 december 2011 vond Daniel López-Velasco een adulte \'zilvermeeuw\' Larus in de haven van Fisterra, A Coruña, Galicia, Spanje, waarvan hij vermoedde dat het om een Amerikaanse Zilvermeeuw L smithsonianus kon gaan. Vooral het ontbreken van sterke kopstreping zorgde echter voor twijfel en daarom werden foto\'s van de vogel doorgestuurd naar Peter Adriaens, Bruce Mactavish, Killian Mullarney en Klaus Malling Olsen. Allen waren het erover eens dat het met zekerheid om een Amerikaanse Zilvermeeuw ging. Toen de foto\'s op het internet gepost werden, realiseerden lokale vogelaars zich dat wellicht dezelfde vogel ook al gedurende de voorgaande vier winters aanwezig was geweest. De laatste waarneming was op 25 februari 2011.

De vogel verschilde van Zilvermeeuw door een combinatie van groot formaat, zware, hoekige bouw, zeer lichtgrijze bovendelen, helderroze pootkleur en typisch handpenpatroon met onder meer een vrij lange, Pontische Meeuw L cachinnans-achtige tong op de buitenste handpen (p10) en een volledig zwart bandje in de vorm van een \'W\' op p5. Ook de verschillen met hybriden Grote Burgemeester x Zilvermeeuw L hyperboreus x argentatus en terugkruisingen worden hier besproken en kwamen nog niet eerder grondig aan bod in de literatuur. Vooral het patroon van p5 en p10 is belangrijk: invloed van Grote Burgemeester zorgt ervoor dat de zwarte tekening op p5 en aan de top van p10 onvolledig is of helemaal ontbreekt, in tegenstelling tot bij de meeste adulte Amerikaanse Zilvermeeuwen. Ook wordt kort ingegaan op de mogelijkheid van een hybride Grote Burgemeester x Amerikaanse Zilvermeeuw; dit type hybride zou naar verwachting minder zwart in de handpennen moeten tonen.

De vogel van Fisterra betekent het eerste gedocumenteerde geval van een adulte Amerikaanse Zilvermeeuw op het Europese vasteland en het derde geval in het West-Palearctische gebied; eerdere adulte werden vastgesteld in de Azoren en Ierland.

Daniel López-Velasco, C/Pablo Laloux 10, 6º izqda D, 33400 Salinas, Spain
(dskater20@gmail.com)
Peter Adriaens, Research Institute for Nature and Forest, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel, Belgium
(peter.adriaens@inbo.be)

302 - 304 Bonte Stern langs Maasvlakte in augustus 2012
Ben van den Broek & Enno B Ebels

Sooty Tern at Maasvlakte in August 2012

On 31 August 2012 at c 09:00, an adult Sooty Tern Onychoprion fuscatus was seen and photographed by a single observer at Maasmond, Maasvlakte, Zuid-Holland, the Netherlands. The bird was seen flying west (out to sea) at c 300 m distance for c 30 sec, and six useful photographs were obtained. The bird was described as similar in size to Sandwich Tern Sterna sandvicensis. The very dark upperparts limited the identification to Bridled Tern O anaethetus or Sooty. The identification as Sooty was based on the following characters: 1 size: Sooty is almost as large as Sandwich, Bridled is visibly smaller; 2 colour of upperparts and upperwing: blackish to black in Sooty (often with brownish wash in first-year or worn adult birds), dark grey in Bridled (with black primaries); 3 head pattern: large white forehead patch with weak loral line seemingly connected to white on underside of head and not extending beyond the eye in Sooty, smaller patch extending as white supercilium beyond the eye and more prominent loral stripe in Bridled; and 4 underwing pattern: more contrasting with solidly dark (outer) primaries in Sooty, slightly less contrasting with wingtip more gradually darkening towards tip in Bridled. In addition, the tail does not look very long, which also fits Sooty better than Bridled. The brownish tinge of upperparts and the lack of a distinct black loral line may indicate an immature but the photographs show too little detail of the head pattern to establish the exact pattern and a brownish tinge also occurs in worn adults.

If accepted, this is the first record for the Netherlands; the species is a rare vagrant in the Western Palearctic, almost exclusively in the summer months. Most records in Europe are from Britain and France.

Ben van den Broek, Degerfors 3, 3123 EJ Schiedam, Nederland
(benvande@gmail.com)
Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland
(ebels@wxs.nl)

305 - 309 Langstaartklauwier bij Den Helder in oktober 2011
Johanna van Dillen-Staal & Enno B Ebels

Long-tailed Shrike near Den Helder in October 2011

On 31 October 2011, a first-winter Long-tailed Shrike Lanius schach stayed for a full day near Den Helder, Noord-Holland, the Netherlands, and was seen by at least 300 and probably over 400 birders. The bird was identified by the combination of very long brown tail, black mask, strong orange tone on flank and lower belly, grey upperhead and mantle and orange-brown rump, back and lower scapulars. The grey upperhead only fits the migratory western subspecies L s erythronotus from western Central Asia or L s schach from further east and excludes the other mostly resident subspecies from the Indian Subcontinent and South-East Asia. This was the first record for the Netherlands, the fourth for Europe and the ninth for the Western Palearctic \'sensu BWP\'. All WP records are listed in table 1.

Johanna van Dillen-Staal, Tjalkstraat 59, 1784 RZ Den Helder, Nederland
(johannastaal@gmail.com)
Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland
(ebels@wxs.nl)

310 - 311 Cape Verde Shearwater in Selvagens in April 2012
Isabel Fagundes, Cristóbal Pérez & Filipe Moniz
312 White-tailed Tropicbird off Santiago, Cape Verde Islands, in May 2011
Laurens B Steijn
313 Eurasian Oystercatcher feeding Common Shelduck chick
Ferran López & Sandra Morujo
314 - 315 Dunbekwulp verzameld te Zierikzee in december 1888
Justin J F J Jansen

Slender-billed Curlew collected at Zierikzee in December 1888

A lost specimen without proper documentation of Slender-billed Curlew Numenius tenuirostris was recently rediscovered at the Missiemuseum at Steijl, Venlo, Limburg, the Netherlands. Details of its provenance were found in old notebooks and publications; it concerns a bird collected at Zierikzee, Schouwen-Duiveland, Zeeland, the Netherlands, on 5 December 1888. This report was previously rejected because the whereabouts of the specimen and the date (month and year) were not known with certainty but it has now been accepted by the Dutch rarities committee (CDNA). This concerns the ninth record for the Netherlands, chronologically the second; all records concern birds which were collected. The last was at Wieringen, Noord-Holland, on 23 Janu­ary 1947.

Justin J F J Jansen, Ravelijn 6, 5361 EJ Grave, Nederland
(justin.jansen@gmail.com)

316 - 319 Village Weaver at Abu Simbel, Egypt, in May 2006
Pierre-André Crochet, Eric Didner, Philippe Geniez & Erik Forsyth

CDNA-mededelingen

320 Recente CDNA-besluiten
CDNA

WP reports

320 - 334 August-September 2012
Arnoud B van den Berg & Marcel Haas

Recente meldingen / recent reports

335 - 342 Juli-augustus 2012
Roy Slaterus & Vincent van der Spek

DB actueel

343 - 345 Kortbekzeekoet bij Lauwersoog en Den Helder [Thick-billed Murre]

DBA-nieuws

346 Bestuur op volle sterkte en klaar voor de toekomst!; Dutch Avifauna: compleet digitaal overzicht van zeldzame vogels in Nederland; Dutch Avifauna: complete digital overview of rare birds in the Netherlands

Corrigenda

347 - 348 Corrigenda
Redactie Dutch Birding
Feedback?