DB Actueel Online

Op gezette tijden wil de website aandacht besteden aan actuele ornithologische fenomenen. De Nederlandse vogelaars worden (gelukkig maar) nog regelmatig verrast. Door een influx van een bepaalde soort of bepaalde soorten, door een uiterst zeldzame soort waarvan de meeste vogelaars nog niet eens de juiste Nederlandse naam weten, door onverwachte determinatieproblemen en dergelijke. De kracht van dit medium is dat er direct en interactief ingegaan kan worden op deze spannende gebeurtenissen in het veld. Wat is er precies aan de hand? Wat is hier al van bekend? Is er al eerder over geschreven in Dutch Birding? Hoe denkt men in het veld hierover?

Roze Spreeuwen in Nederland

3 oktober 2016  ·  Arjan Boele & Erik van Winden  ·  5870 × bekeken

De Roze Spreeuw Pastor roseus, het kleurrijke ‘neefje’ van de Spreeuw, is een zeldzame soort in ons land. Waarnemingen werden tot en met 2002 beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA), daarna geregistreerd door Sovon, Trektellen.nl en Waarneming.nl. Hieronder is gebruik gemaakt van de databestanden van de CDNA (www.dutchavifauna.nl), Waarneming.nl, Trektellen.nl en van het Bijzondere Soorten Project – niet broedvogels van Sovon. Dit leverde 288 gevallen van 308 vogels op uit 1856-2016 (bijgewerkt tot 1 augustus 2016).

Kolonievogel
Roze Spreeuwen in ons land komen uit het zuidoosten. Deze kolonievogel broedt o.a. in gebouwen, rotsen en groeves, soms met duizenden paren. De nomadische verspreiding in de broedtijd wordt bepaald door de voedselsituatie (sprinkhanen, krekels). Ongeveer één maal per 8-10 jaar vinden invasies plaats in Europa. Vrijwel de gehele populatie overwintert in India.

De westelijke grens van het verspreidingsgebied ligt op de Balkan, oostelijk broedt de soort tot in China. In Roemenië broeden recent 250-24.000 paren (M. Petrovici). In Bulgarije stond deze spreeuw lang te boek als onregelmatige broedvogel, maar nestelden in 1995-2002 vrijwel jaarlijks duizenden paren, met de grootste kolonies bij Burgas langs de Zwarte Zee (E. Todorov & L. Profirov; British Birds 96, 2003: 242-246). In Macedonië komt de soort in sommige influxjaren tot broeden, soms massaal zoals in 2002 en 2008 (ca. 10.000 paren in rotsen waar een spoorlijn werd aangelegd) (Ciconia 19, 2010: 146-150).

Roze Spreeuw Pastor roseus, Vlaardingen, 31 januari 2015 (Harvey van Diek)

Adulte vogels in de zomer, jongen in najaar en de winter
Roze Spreeuwen zijn het hele jaar in Nederland te zien (figuur 1). Adulte vogels worden vooral ontdekt tussen eind mei en begin juli en blijven soms pleisteren tot in oktober. Jonge vogels duiken vooral tussen eind augustus en eind oktober op en blijven deels tot in het voorjaar aanwezig. Opvallend vroeg was een adult mannetje op 15 april (1874), de overige adulten arriveerden vanaf 7 mei, wat ook beter aansluit bij de aankomst in Oost-Europa (vanaf tweede helft mei). De vroegste juveniele vogels werden ontdekt op 1 augustus 2009 in een groep Spreeuwen op de Westplaat bij de Maasvlakte ZH en op 9 augustus 2008 bij telpost Ketelbrug Fl.

Het voorkomen in Nederland wijkt af dat in Denemarken (79 vogels geregistreerd in 1960-2009; netfugl.nl). Hier werd 50% in mei-juni ontdekt (Nederland 21%) en 41% in augustus-oktober (Nederland 61%). De verhoudingen in Frankrijk (1900-2005, 133 gevallen; Dubois et al. 2008) liggen daar tussenin (34% in mei-juni en 53% in augustus-oktober). In België is de soort opvallend zeldzaam, met registraties in juni-juli (5) en september-november (4) (Waarnemingen.be).

Toename winterwaarnemingen
Winterwaarnemingen (december-februari) zijn recent toegenomen. Tot 2004 betroffen de enige meldingen twee vogels die in november werden ontdekt en tot in december bleven pleisteren (1975, 1997), naast een eendagswaarneming begin december  (2001). In 2005-15 werden met enige regelmaat winterse (jonge) vogels ontdekt in december (4), januari (2) en februari (1) naast 2 vogels die van november tot in maart bleven hangen. Van deze ‘wintervogels’ bleven er zes minimaal drie weken aanwezig, waarbij een jonge vogel in Den Helder de kroon spant (8 december 2008 tot 5 maart 2009). Bijzonder was ook het onvolwassen exemplaar dat van 28 november 2014 tot 12 maart 2015 aanwezig bleef (Vlaardingen) en geringd bleek op 15 augustus 2014 ongeveer 100 km ten ZW van Berlijn (R. van der Vliet e.a.). Vogels die ontdekt worden in de winter of het voorjaar blijven gemiddeld 46 resp. 10 dagen aanwezig, vogels uit de zomer en het najaar zijn vaak snel weer vertrokken (4 resp. 5 dagen).


Figuur 1. Roze Spreeuw. Seizoenspatroon in 1856-2015 (aantal vogeldagen per pentade of vijfdaagse periode; langdurig pleisterende vogels doen in meerdere pentaden mee) en moment waarop vogels ontdekt zijn (lijn).

Solitair tussen Spreeuwen langs de kust
Roze Spreeuwen trekken meestal solitair op met een groep ‘gewone’ Spreeuwen. Tussen de 288 gevallen zitten 13 duo’s, twee trio’s en één kwartet. Op 29 oktober 2008 vlogen 3 adulte vogels mee met Spreeuwen langs de Hondsbossche Zeewering NH en van 31 augustus tot en met 2 september 2013 verbleven 3 jongen op Texel. Bijzonder, maar niet volledig gedocumenteerd, was de melding van 2 adulte en 2 juveniele vogels bij Lauwersoog Gr van 9-11 september 2002.

De meeste kans op Roze Spreeuwen hebben waarnemers langs de kust en vooral in het westelijk Waddengebied (figuur 2). Texel (45 vogels), Vlieland (34) en Terschelling (16) zijn samen goed voor 31% van alle vogels. In het diepe binnenland is de soort ronduit zeldzaam met slechts enkele gevallen in Drenthe (2), Overijssel (2), Gelderland (6), Flevoland (5), Utrecht (1), Noord-Brabant (4) en Limburg (1). Als je een Roze Spreeuw wilt ontdekken, kun je beter in het najaar de groepen Spreeuwen afzoeken in de kuststrook.

Figuur 2. Roze Spreeuw. Cumulatieve verspreiding in 1856-2016 waarbij onderscheid is gemaakt tussen onvolwassen en volwassen vogels.

Steeds meer (jonge) Roze Spreeuwen?
De oudst bekende waarneming, is de ‘vondst’ van een adult vrouwtje op 14 juli 1856 in Bloemendaal NH, bevindt zich nu in Naturalis. Uit de 19e eeuw zijn daarnaast nog 6 solitaire vogels bekend, uit de eerst helft van de 20ste eeuw slechts één (details op Dutchavifauna.nl). Na 16 vogels in 1959-81 is de soort sinds 1983 een jaarlijkse gast (figuur 3).

In de zomer en het najaar van 2002 vond een opvallende influx plaats (Dutch Birding 25: 385-393). Met 46 vogels, waarvan 33 adult was dat vooral voor volwassen vogels een topjaar. In alle andere jaren samen werden ‘slechts’ 66 volwassen vogels gemeld. De invasie van 2002 was in Europa vooral een zuidoostelijke aangelegenheid met bijv. een groep van 28.000 in Roemenië. Maar ook elders in Europa doken ze op, waaronder een groep van 17 op 14 juni bij de poolcirkel in Noorwegen.

Het totaal van 2002 is in 2003-15 niet meer gehaald, maar het gemiddelde aantal van 13 Roze Spreeuwen per jaar is ruim boven het niveau tot 2002. Tegenwoordig worden vooral jonge vogels gezien, wellicht door toegenomen determinatiekennis. Tot 1985 was 77% van de (31) vogels in adult kleed en 23% onvolwassen, na 2002 was dat 17% resp. 73% (en 10% onbekend; 178 vogels).


Figuur 3. Roze Spreeuw. Trend van het aantal vogels per jaar (1959-2015).


Arjan Boele & Erik van Winden


Dit artikel is overgenomen uit het blad Sovon-Nieuws 3 (2016) [https://www.sovon.nl/sovonnieuws] van Sovon Vogelonderzoek Nederland. In het blad verschijnen regelmatig korte artikelen over het voorkomen van schaarse soorten.

Roze Spreeuw Pastor roseus, Vlieland, 21 oktober 2011 (Jaap Denee)

Discussie

Rob van Bemmelen  ·  5 oktober 2016  20:57

Leuk dat dit ook hier verschijnt. Is er niet meer te zeggen over de link tussen waarnemingen in NL en influxen in de Balkan? In zowel 2002 als 2008 hadden we veel vogels, maar zijn er bijvoorbeeld ook influx-jaren geweest met nauwelijks waarnemingen in NL? En is de timing van de twee leeftijdscategoriën in influxjaren hetzelfde als in niet-influxjaren?

Arjan Boele  ·  7 oktober 2016  18:16

Hallo Rob,

De ruimte die we hebben in Sovon-Nieuws is beperkt dus we konden niet overal in detail op ingaan en bovendien is de informatie die ik heb gevonden uit de Balkan nogal fragmentarisch. Ons iets betere jaar 2012 was geen opvallend jaar in de Balkan (van delen waar ik wat over kon vinden) terwijl het goede jaar 2000 (in Bulgarije) bij ons ‘geen’ vogels opleverde.

Wat betreft de timing, het gaat natuurlijk om vrij kleine aantallen dus is vergelijken niet zo eenvoudig. In ‘influxjaren’ (2002 en 2008) lijken de adulte vogels (n=40 in maanden mei t/m december) wat later te komen dan in de overige jaren (1999-2015 excl. 2002 en 2008; n=33) (mediane ‘datum van ontdekking’ 19 juni resp. 7 juni). Jonge vogels lijken in de twee influxjaren (maar slechts n=20) wat eerder te komen dan in de overige jaren (n=144) (mediaan 15 september resp. 30 september).

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?