WP Birding
Wit-Rusland: oernatuur in een vergeten stuk Europa
30 juli 2010 · 28942 × bekeken
Na een kort eerder bezoek in 2008 (aan het midden en noorden) wilden we nog eens terug naar Wit-Rusland. Vooral de complete en nog onbedorven ecosystemen spraken ons zeer aan. Voor het voorjaar 2010 (29 mei tot en met 12 juni) werd een vervolgreis in elkaar gezet. Dit keer gingen we ons geluk beproeven in het zuiden.
Wit-Rusland beslaat 207.600 km2 en wordt door vijf landen omringd. Van het totale oppervlak is 40% bebost en met een inwonertal van 10 miljoen mensen kun je je wel indenken hoe dunbevolkt het land is. Alle grote predatoren, zoals Wolf, Lynx en Bruine Beer, komen nog in hoge aantallen voor, en Wit-Rusland schijnt zelfs het land met de grootste biodiversiteit van Europa te zijn.
Witvleugelstern Chlidonias leucopterus White-winged Tern. Turov, Wit-Rusland, 5 juni 2010 (Ronald Messemaker)
Op 29 mei namen wij (Astrid Kant en ondergetekende) om 19.30 uur de slaaptrein (Jan Kipura) van Utrecht naar Brest (tegenwoordig zonder overstappen in Duitsland). Voor ons had dat veel voordelen, omdat we veel mee te sjouwen hadden. In 22 uur kom je met al je fotoattributen uitgerust in Brest aan. Met het vliegtuig kun je op Minsk vliegen, maar de tickets zijn vrij prijzig en wegens een bagagelimiet van 20 kilo was dit voor ons geen optie. Nadat we wat formaliteiten afgehandeld hadden stonden Edo van Uchelen en Dima Shamovitch (gids) met een auto op ons te wachten en kon de reis beginnen.
Onderweg werden de eerste Grauwe Kiekendieven boven de extensief beheerde graanvelden waargenomen. In Telehany zouden we een nacht blijven. Even verderop lag een oud dorp met voornamelijk houten huizen met kleine moestuintjes. Opvallend waren de vele Sperwergrasmussen die zich ophielden in de struiken rond de huisjes. Ook de eerste Roodmus kon bijgeschreven worden. Na een onderhoudend gesprek en diner met de plaatselijke boswachter konden we eindelijk naar het pension. Hier hoorden we Draaihals, Boomleeuwerik en tegen de avondschemering Nachtzwaluw, en vele muggen...
Laplanduil Strix nebulosa Great Grey Owl. Bobrovichy area, Wit-Rusland, 31 mei 2010 (Ronald Messemaker)
De volgende dag stonden we vroeg op om snel te ontbijten. Eerst haalden we de boswachter van de avond ervoor op om naar een Laplanduilplek te rijden. Deze zuidelijke Laplanduilen vormen een bijzondere populatie binnen Europa en zijn ernstig bedreigd. Op persoonlijk initiatief van de Nederlandse ecoloog Onno de Bruijn werd jaren geleden een beschermingsplan voor de Laplanduil opgesteld. Onno was zeer begaan met de uilen en zag dat deze prachtige soort regelmatig gestroopt werd en als stoffig preparaat op de schoorsteenmantel belandde. Door jarenlang te lobbyen en de plaatselijke boswachters financieel te stimuleren werden de uilen beschermd in plaats van geschoten. Door deze inspanningen ging de populatie beetje bij beetje omhoog. Op moment van schrijven zijn zelfs 17 nesten in deze regio gevonden (Rinse van der Vliet, pers. med.). De nesten worden sindsdien goed in de gaten gehouden en jonge Laplanduilen worden geringd voor onderzoek.
Het geluk was met ons, want er zat een nest vrij dicht langs een bospad. Het voormalige Haviknest was helaas leeg, maar al snel werden twee takkelingen gevonden. Ook het vrouwtje werd snel ontdekt en hield ons rustig in de gaten. Laplanduilen staan bekend om hun geduchte aanvallen, maar deze was zeer kalm. We bleven op gepaste afstand om de uilen niet te verstoren en konden uiteindelijk getuige zijn van zeer unieke taferelen. Het vrouwtje, dat ogenschijnlijk niets te doen had, zag uit haar ooghoek een woelmuis lopen en ving deze vlak voor onze neus. Direct begonnen de twee jongen te piepen, waarna er een voedseloverdracht plaatsvond. De dikke woelmuis werd snel naar binnen gewerkt door een van de kuikens. In de tussentijd was het mannetje gearriveerd en deze probeerde hetzelfde jong te voeren. Het vrouwtje stak daar een stokje voor en nam de muis over van haar man. Vervolgens vloog ze naar het andere jong om die te voeren. Na deze prachtige waarneming hebben we het stel achtergelaten met de hoop dat de jongen het zouden redden.
Laplanduil Strix nebulosa Great Grey Owl. Bobrovichy area, Wit-Rusland, 31 mei 2010 (Ronald Messemaker)
Bij terugkomst in het pension werd alles ingepakt en konden we naar de volgende locatie. Onderweg naar Selische zagen we de eerste Hop en Zwarte Ooievaar en enkele Grauwe Kiekendieven. Een prachtige Vos maakte het plaatje compleet. Vanaf de hoofdweg M10 reden we het binnenland in, met prachtige hoogveenmoerassen, uiterwaarden en moerasbossen. Aangekomen bij ons slaapadres in Selische maakten we een verkenningsronde. In de buurt zaten Appelvinken, Roodmus, Krekelzanger en Kwartelkoning. Van hieruit zouden we enkele goede plekken bezoeken, waaronder het visvijvercomplex Dnepro-Bugsky, met z'n vele watervogels, en de aangrenzende zeggenmoerassen van het Zvanetc Nature Reserve, waar een van de grootste populaties Waterrietzanger van de wereld moest zitten.
Alle fotospullen werden na een weldadige nachtrust ingeladen om naar de visvijvers te gaan. Voordat we door konden rijden moesten we met een pontje over. Dit gebeurde niet elektrisch, maar moest met eigen handkracht. Aan dek liep een tamme Geelgors die bijna niet te fotograferen was. De vogel had de gewoonte om naar je toe te lopen als je met de telelens in de aanslag lag. Herhaaldelijk probeerden we hem op gepaste afstand te jagen, maar zonder succes. Een Bever maakte de overtocht compleet.
Waterrietzanger Acrocephalus paludicola Aquatic Warbler. Zvanetc Nature reserve, Wit-Rusland, 1 juni 2010 (Ronald Messemaker)
Bij de visvijvers aangekomen betaalden we de poortwachter om ons door te laten. Immense, met waterriet omgeven karpermeren doemden op. Met de auto konden we over de randen van de bakken rijden en zo hadden we een goed zicht op het water. Om de tien meter zat een Grote Karekiet en hoorden we Buidelmees en Noordse Nachtegaal zingen. Ook Grauwe Klauwier was hier goed vertegenwoordigd. In één van de bakken was een slikplaatje ontstaan, waar we even stopten. We zagen hier Dwergmeeuw, Dwergstern, Witvleugelstern, Pontische Meeuw, Baltische Mantelmeeuw, Bontbekplevier en, als klapper voor Wit-Rusland, een Bergeend (deze soort schijnt toch wel bijzonder te zijn zover van zee af).
Uiteindelijk pakten we de boot en werden we aan de overkant van de visvijvers in het natuurreservaat Zvanetc afgezet. Dit enorm grote zeggenmoeras herbergt een Waterrietzangerpopulatie die regelmatig via uitgezette telplots gemonitord worden. We vonden al snel wat territoriale Waterrietzangers, maar deze waren moeilijk te lokken. Eind mei-begin juni zou het volgens Dima beter moeten gaan. We vervolgden onze weg door het zompige moeras, waarbij we een Eland zagen. We ontdekten meerdere Citroenkwikstaarten. Deze soort is het ene jaar wel en het andere jaar niet aanwezig. Dit seizoen hadden we minstens zes territoria. Er werd een schuiltent neergezet om de vogels te fotograferen. Na een uur braken we alles weer op om de vogels niet al te veel te verstoren. Tijdens het teruglopen stootten we een Waterral op. Deze waarneming werd overtroffen door de volgende soort. We overzagen nog even snel de vlakte toen Dima plots een Oehoe ontdekte, ver weg op een kale afgebroken berk. Wat een waarneming! Toen we bij de boot aankwamen stond onze lunch al klaar, waar wij dankbaar gebruik van maakten. Langs de visvijvers joegen twee Zeearenden vele eenden op de vlucht. De wolkenpartijen voorspelden niet veel goeds en een heftige regenbui brak los.
Citroenkwikstaart Motacilla citreola Citrine Wagtail. Zvanetc Nature reserve, Wit-Rusland, 31 mei 2010 (Ronald Messemaker)
Thuisgekomen pakten we onze natte spullen uit en hingen deze te drogen. Laat in de middag was alles weer opgeklaard en stond een wandeling gepland achter het jachthuis. Even snel de rivier over om in een prachtige uiterwaard met botanisch zeer waardevolle graslanden te belanden. Al snel werden Wolvenkeutels gevonden en vloog een paar Grauwe Kiekendieven over ons heen. De ´main target´ voor vanmiddag was een Oehoe die zijn nest had uitgekozen in een holle eik. Onder aan de voet was een holte ontstaan waar de Oehoe haar enige jong zou hebben. Midden in het grasland stond een aantal karakteristieke oude eiken. Bij benadering vloog uit een van de bomen een vrouwtje Oehoe. Ze hield ons op enige afstand scherp in de gaten. Bij de boom aangekomen was het jong nog aanwezig en goed doorvoed. Gelukkig niet gegrepen door een Vos of een Wolf.
De volgende dag zouden we ons laatste gebied gaan bezoeken, de Prypjat moerassen bij Turov. Hier verbleven we het merendeel van de reis. Op deze plek waren nog zeer bijzondere soorten te verwachten en kon Astrid achter haar steltlopers aan. Zelf had ik een nieuwe soort in het verschiet en die hoopte ik daar ook op te rollen. We ondernamen een lange rit door intensief beheerde graanvelden en graslanden, waarbij ook hier de modernste maaimachines werden gebruikt. Hiermee lijkt het slechts een kwestie van tijd voordat ook hier Grauwe Kiekendieven en weidevogelsoorten zullen verdwijnen.
Overzichtskaart van Turov langs de Prypjatrivier
Uiteindelijk reden we de rivier de Prypjat over, waarbij de uitgestrektheid van het gebied duidelijk werd. Zo ver als je kon kijken overstroomde uiterwaarden, dode rivierarmen, natte weiden en zandduinen. De Prypjat wordt dan ook niet voor niets de Europese Amazone genoemd. Met zijn 450 kilometer lengte is het een van de grootse rivierdelta´s van de WP. Overal vlogen Witvleugelsterns, Zwarte Sterns en Witwangsterns rond, en ook een enkele Grote Zilverreiger.
In Turov aangekomen reden we eerst naar ons pension. Dat hadden we helemaal voor onszelf en het was geen probleem om lieslaarzen, natte kleding, schuiltenten en statieven in de tuin te drogen. In de tuin bevonden zich al wat leuke soorten die ik in Nederland niet gauw op mijn tuinlijst zou krijgen. Een zingende Sperwergrasmus, Zwarte Roodstaart en Wielewaal werden bijgeschreven. Nog geen 50 meter verder zaten we aan de rand van de pojma´s, een soort uiterwaarden die droogvallen na hoog water. Op deze droge ruggen broeden grote aantallen Visdieven, Witvleugelsterns, Tureluurs, Grutto´s, Dwergsterns en Bontbekplevieren. Speciaal voor dit gebied zijn de kleine aantallen Terekruiters, Poelruiters, Poelsnippen en Kemphanen. Hier zouden we dan ook vele uurtjes doorbrengen. Tijdens deze bezigheden kwamen we heel onverwacht een Nederlandse delegatie vogelaars tegen, waaronder Rinse van der Vliet. Zij waren op uitnodiging van Birdlife met een integrale telling van broedvogels bezig. Waarnemingen werden uitgewisseld zodat iedereen weer op de hoogte was. Zij vertelden dat in het schuurtje van hun onderkomen een Azuurmees nestelde. Wat gaaf!
Terekruiter Xenus cinereus Terek Sandpiper. Turov, Wit-Rusland,4 juni 2010 (Astrid Kant)
Onze eerste echte kennismaking met het gebied confronteerde ons direct met het grote probleem waarmee de pojma´s te kampen hebben: het dichtgroeien met wilg. Voor sommige soorten zoals Blauwborst, Gele Kwikstaart, Grauwe Klauwier en Grasmus een ideaal broedbiotoop, maar voor de echte weidevogels en sterns een ramp. Vele boeren zien geen broodwinning meer in hun veeteelt. Er is vergrijzing en uitstroom van jongeren naar de grote steden en er grazen nog maar mondjesmaat koeien en paarden. Toch zou je met wat simpele maatregelen de kolonies kunnen helpen. Birdlife Belarus heeft al een eerste stap gezet door wilgen te laten verwijderen. We konden met eigen ogen aanschouwen dat het 's nachts beweiden met paarden ook niet optimaal is, maar een enorme slachting onder kuikens teweeg kan brengen. Hoewel dit treurig is, gaat het al decennialang goed en houden de paarden de pojma´s vrij van opslag.
De hierop volgende dagen werden gevuld met fotograferen en opsporen van goede vogelplekken. Astrid had verscheidene nesten op het oog, waarbij Tureluur en Terekruiter de voorkeur hadden. De Terekruiters waren alom aanwezig, maar droegen bijna allemaal kleurringen. Leuk om door te geven, maar minder om te fotograferen. Uiteindelijk lukte het na een paar dagen om Terekken voor de lens te krijgen zonder metaal of kleurringen. Het is een heel andere ervaring om deze bijzondere ruiters in het broedgebied te zien in plaats van als dwaalgast in Nederland. Terekken leggen hun nesten dicht tegen takken, plastic of andere rommel aan die aanspoelt langs de vloedlijn. Dit doen ze om zich beter te kunnen oriënteren bij het terugvinden van het nest. Ook het gebruik van verhogingen in het landschap wordt regelmatig waargenomen. Als fotograaf maak je van die kennis dankbaar gebruik om ze voor de lens te krijgen. Astrid was dan ook in de gelukkige omstandigheid enige baltsende Terekruiters op nog geen zes meter van haar schuiltent waar te nemen en te fotograferen. De vele rondvliegende Witvleugelsterns complementeerden het geheel.
Terekruiter Xenus cinereus Terek Sandpiper. Turov, Wit-Rusland, 11 juni 2010 (Astrid Kant)
In de buurt van Turov was een nest van een Auurmees ontdekt die al jongen had. Op een dijkje langs de Prypjat stond een rij wilgen waar de Azuurmees zijn nest in een holte had gebouwd. Dit zou voor mij een lifer zijn en ik stak er dan ook enige tijd in. Na een kwartier kwam deze prachtige mees terug met een spinnetje en gebruikte daarbij steeds hetzelfde takje. Daar op gericht lukte het uiteindelijk deze snelle vogel te fotograferen. Gelukt! De enige nieuwe soort voor de reis was binnen. Weer terug in Turov bezocht ik op aanraden van Dima een nestboom van Syrische Bonte Specht. Ook deze had jongen en kwam regelmatig met voer aanzetten om de honger van de jonge spechten te stillen.
Azuurmees Parus cyanus Azure Tit. Turov, Wit-Rusland, 3 juni 2010 (Ronald Messemaker)
De meeste tijd werd doorgebracht op de pojma´s en aangrenzende zandbanken. Elke avond kwamen vele tientallen sterns zich badderen op het enig zandstrandje van Turov. Niet alleen in trek bij de sterns maar vooral ook bij de plaatselijke bevolking. Er werd gezwommen, gevist en gevaren; activiteiten waar de sterntjes zich nagenoeg niets van aantrokken. Baltsende Dwergsterns en badende Witvleugelsterns vormden de hoofdmoot, maar werden af en toe door Zwarte Stern, Witwangstern, Terekruiter en Oeverzwaluwen aangevuld. Enige weken ervoor waren hier drie Steenlopers waargenomen en dat is voor de Prypjat erg bijzonder. Naarmate de dagen vorderden werd het steeds warmer en temperaturen van 33 graden waren geen uitzondering. Daardoor hadden we maar een paar uurtjes goed licht om te fotograferen.
In de omgeving werden wat uitstapjes gemaakt om de vogellijst wat op te krikken. Zo werd net buiten Turov een kortstondig roepend KleinWaterhoen gehoord en werden verschillende Zwarte Ooievaars ontdekt. In de avond wemelde het van de roepende Porseleinhoentjes, waarbij een keer een nest met elf eieren werd gevonden. Misschien wel van twee vrouwtjes. Nog geen 10 kilometer in zuidelijke richting van Turov bevond zich een prachtig bos met eik, linde en haagbeuk in de buurt van Bechanskaja Buda. Dit kilometerslange bos, onderdeel van het gelijknamig Nationaal Park, strekt zich uit tot over de grens met Oekraïne. Wegen zijn er bijna niet, dus het is echt pionieren. Het bos staat bekend om zijn goede populatie Bastaardarenden, vele spechtensoorten en zangvogels. Een vroege ochtend leverde hier Slangenarend, Bastaardarend, Schreeuwarend, Zwarte Ooievaar, Grijskopspecht, Middelste Bonte Specht, Kleine Vliegenvanger, Withalsvliegenvanger en een verdwaalde territoriale Grauwe Fitis op. Witrugspecht werd gemist.
Syrische Bonte Specht Dendrocopus syriacus Syrian Woodpecker. Turov, Wit-Rusland, 5 juni 2010 (Ronald Messemaker)
Met al deze indrukken, mooie foto´s en leuke vogellijst konden we met een gerust hart weer terug naar ons nu zo hypermoderne Nederland. De laatste dag was een reisdag naar het station van Brest en konden we terugkijken op een prachtige reis in een prachtig land.
Ronald Messemaker
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.