Prima recensie Wim! En complimenten aan de auteurs voor een werkelijk zeer uitvoerig en leesbaar boekwerk over deze soort! Ik had overigens van deze auteurs ook niets anders verwacht... Een aanrader.
Recensies
De Griel - Kroniek van een spookvogel
28 november 2020 · Wim Nap · 3344 × bekeken
Guido Keijl, Ruud Vlek, Rienk Slings, Gerald Oreel & Roland van der Vliet, 2020. ISBN 978-905-11735-7. KNNV Uitgeverij, Zeist. Harde kaft, 298 pagina’s. Prijs: €27,95.
Mijn eerste ontmoeting met Grielen was in Israël, veel langer geleden dan ik zou willen toegeven. Ofschoon een nieuwe soort, was het geen memorabele gebeurtenis. Duffe beesten, ze deden niet veel, beetje soezen onder een stel dadelpalmen, ogen half open, ze waren wat groter in het echt dan ik verwacht had, maar dat was het wel. Het waren de Bush Stone Curlews in Australië, waar ik met mijn reisgenoot midden in de nacht tegenaan blunderde, die me op andere gedachten brachten. Nu snapte ik die Grielen beter. Echte nachtvogels, de beste vogels, voorbodes en schaduwen van de dood. Ze waren het waard om vaker te zien. Alleen jammer dat ik er zelf maar twee in Nederland gezien heb.
Ik ben mede daarom blij met het boek dat voor mij ligt: ‘De Griel - Kroniek van een spookvogel’. Geschreven door maar liefst vijf verschillende auteurs. Of eigenlijk zes, want het hoofdstuk ‘Namen van de Griel’ is geschreven door wijlen Klaas Eigenhuis. Om te beginnen is het vooral een mooi boek, geweldig vormgegeven, met een harde kaft en altijd fijn, een leeslint. Met mooie tekeningen, vooral die van Henk Schoorl, en prachtige, historische foto’s. Ik was vooral onder de indruk van de foto van Tepe uit 1909, met een uitkomend ei, en een beetje jaloers op de foto van Guido Meeuwissen, met een Griel in Roerdomp-houding. Ik had geen idee dat ze dat deden!
Het boek is opgedeeld in een deel habitat, verspreiding en populatieverloop en een deel over de historische biologie van de Griel in Nederland. Een hoofdrol is daarbij weggelegd voor de relatie tussen de historische leefomgeving van de Griel, de duinen, en zijn succes als broedvogel. Zowel de opkomst als het verdwijnen van de vogel zijn vervlochten met het dynamische karakter van het duin, inclusief de menselijke invloed daarop. Dat leidt bij de auteurs, gelukkig zou ik haast zeggen, niet tot een sentimenteel, maar tot een realistisch oordeel over het uiteindelijk verdwijnen van de Griel als broedvogel in Nederland, en de toekomstkansen van deze vogel.
Zoals meestal met een boek als dit blader ik eerst door naar de literatuurlijst en die is in één woord ‘uitputtend’ te noemen. Geen bibliotheek, museum of archief is ongemoeid gelaten om alle mogelijke informatie over de Griel in Nederland te verzamelen. Bovendien is de wijze waarop de auteurs hun bronnen hebben benaderd bijzonder professioneel; ze wisten deze toe te passen met een gepaste mix van een kritische houding en respect, waardoor het boek uiteindelijk een rijke bron van historische kennis is geworden, met de kwaliteit die men van een modern natuurhistorisch boek mag verwachten. Door die benadering is op twee manieren een natuurhistorisch boek tot stand gekomen. Ten eerste als geschiedenis van de Griel in Nederland, waarbij elk biologisch aspect van de vogel op overzichtelijke wijze wordt verteld en weergegeven. Ten tweede als geschiedenis van de ornithologen die zich in het verleden met de Griel bezig hielden. De kaders met dagboekfragmenten van ‘onze’ voorgangers zijn daarbij een gouden greep. De verwondering en het enthousiasme die daaruit spreken zijn een perfecte aanvulling op de inhoud van het boek en vullen de tekst naadloos aan. De citaten uit de dagboeken van Jan P. Strijbos spelen daarbij de hoofdrol en het is dan ook volkomen terecht dat deze uitgebreid geëerd wordt in de inleiding en de opdracht van het boek. Het is mede om die reden geen droog boek, maar een boek waarin fijne details en leuke weetjes om de haverklap naar voren komen. Een bijzonder leuke vond ik de anekdote over de halftamme griel van Conrad Gessner, die muizen ving rond zijn huis (zoals de Double-striped Thick-knees dat in Zuid-Amerika doen).
Mindere punten heb ik nauwelijks gevonden in dit boek. Hooguit had ik wat moeite om te begrijpen welke redenatie nu precies ten grondslag lag aan de moeilijkheid van het vaststellen van het precieze jaar dat de Griel gestopt was met broeden in ons land, en of het nu wel of niet waarschijnlijk was dat alle nesten na de oorlog zijn gevonden. De tekst lijkt beide opties open te laten. Daarnaast was er wat persoonlijk ongemak, in de zin dat de gekozen kleuren in een tweetal kaartjes niet zo duidelijk waren voor kleurenblinden, maar ik kon uit de context vrij eenvoudig opmaken welk (duin)landschap waar gelegen had. Dat zijn echter kleine puntjes, die niks afdoen aan de algehele kwaliteit van dit boek.
Dit boek is het resultaat van een zorgvuldig proces, is overduidelijk met liefde gemaakt en beschrijft een belangrijk en bijzonder interessant hoofdstuk van de Nederlandse ornithologische geschiedenis. Het is als zodanig niet alleen een monografie over de Griel in Nederland, maar evengoed een stuk historische verslaglegging over hoe onze vogelende voorgangers op zoek gingen naar deze, ook voor hun zeldzame, vogel, en hoe zij deze opspoorden, beschreven en vastlegden op foto en film. Ik ben bijzonder blij dat dit boek vanaf nu in mijn kast staat en ik verwacht dat dat voor andere liefhebbers van dit soort boeken niet anders zal zijn.
Wim Nap
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.