Dutch Birding jaargang 32 nummer 2, 2010

Voorpagina

Struikrietzanger  ·  Acrocephalus dumetorum
René Pop

Artikelen / papers

79 - 96 Sicilian Rock Partridge: identification and taxonomy
Andrea Corso

Siciliaanse Steenpatrijs: herkenning en taxonomie

Europese Steenpatrijs Alectoris graeca kent een aantal ondersoorten (nominaat graeca, orlandoi, saxatilis en whitakeri). In dit artikel wordt een beschrijving gegeven van voorkomen, verspreiding en kenmerken van deze vier taxa. Siciliaanse Steenpatrijs A g whitakeri is een endemisch taxon van Sicilië, Italië. In dit artikel word en de kenmerken van whitakeri uitgebreid beschreven en vergeleken met de andere taxa en met Aziatische Steenpatrijs A chukar, gebaseerd op balgenonderzoek, onderzoek aan levende vogels in de hand en in gevangenschap, veldstudies en bestudering van foto\'s.

Whitakeri verschilt in een aantal kenmerken van de andere ondersoorten en vertoont op een aantal punten meer overeenkomsten met Aziatische Steenpatrijs. De belangrijkste morfologische kenmerken zijn: 1 keelkleur: variabel, meestal warm crèmekleurig tot izabelkleurig bleek grijs; 2 zwarte halsband: variabel, meestal dunner dan in andere graeca-taxa en chukar, vaak onderbroken op de middenborst (bij andere taxa altijd gesloten); 3 wenkbrauwstreep: variabel, meestal minder wit en minder uitgesproken dan in andere graeca-taxa en afwezig of onduidelijk ter hoogte van teugel; 4 oordekveren: altijd meer uitgesproken dan in andere graeca-taxa en meer lijkend op Aziatische Steenpatrijs (sleutelkenmerk); 5 bovendelen: variabel, meestal warmer gekleurd en met diepere olijfbruine tint dan in andere graeca-taxa, met minder contrast tussen stuit en mantel; 6 onderdelen: variabel, meestal donkerder en dieper gekleurd dan in andere graeca-taxa; onderstaartdekveren warmst gekleurd en donkerder dan bij andere taxa (sleutelkenmerk); en 7 staart: bovenstaartdekveren gemarmerd, t1 en basis van alle staartpennen gemarmerd of onregelmatig gebandeerd (bandering afwezig op basis van staartpennen bij andere graeca-taxa; sleutelkenmerk). Daarnaast zijn er verschillen in rui (whitakeri ruit sneller dan andere graeca-taxa; dit is echter mogelijk gerelateerd aan de meer zuidelijke en warmere broedgebieden) en biometrie (whitakeri is het kleinste taxon uit de graeca-groep). Er zijn ook verschillen vastgesteld in de zang maar nog niet nader uitgewerkt. Genetisch verschilt whitakeri significant van de andere graeca-taxa. Op basis van de consistente morfologische en biometrische verschillen, het verschil in rui, de genetische verschillen en het geïsoleerde broedgebied pleit de auteur voor soortstatus van whitakeri.

Whitakeri broedt in verschillende delen van Sicilië. De meest kansrijke locaties zijn Monte Etna, Monti Madonie, natuurreservaat Lo Zingaro bij Palermo en Monti Iblei en Monti Sicani, respectievelijk rondom Sira­cusa en Ragusa en noordelijk tot Agrigento en Sciacca. De beste periode om whitakeri te zien is februari-april als mannetjes zingen en mei-juli als familiegroepjes kunnen worden aangetroffen.

Whitakeri is een bedreigd taxon. Bedreigingen bestaan voornamelijk uit de jacht (ondanks beschermingsmaatregelen en jachtquota worden er jaarlijks 100en of mogelijk 1000en exemplaren geschoten) en genetische \'vervuiling\' door hybridisatie met voor de jacht uitgezette Aziatische Steenpatrijzen of andere Alectoris-taxa.

Andrea Corso, Via Camastra 10, 96100 Siracusa, Italy
(voloerrante@yahoo.it)

97 - 105 Common, Asian Common and Pallid Swift: colour nomenclature, moult and identification
Ross Ahmed & Peter Adriaens

Gierzwaluw, Aziatische Gierzwaluw en Vale Gierzwaluw: benaming van kleuren, rui en determinatie

Dit artikel gaat dieper in op de vaak erg moeilijke determinatie van Vale Gierzwaluw Apus pallidus en Gierzwaluw A apus (met inbegrip van Aziatische Gierzwaluw A a pekinensis). Kleurbeschrijvingen vormen een belangrijke basis om tot een bepaalde determinatie te komen maar zijn op zich erg lastig te interpreteren. De bruine tint van gierzwaluwen varieert afhankelijk van bijvoorbeeld de belichting, weersomstandigheden, hoek ten opzichte van de waarnemer, leeftijd van de vogel, slijtage van het verenkleed en ondersoort. Het kan erg lastig zijn om kleur correct te beoordelen op foto\'s, die steeds maar een moment­opname zijn en vaak ook nog digitaal zijn bewerkt. Bij beschrijvingen speelt bovendien individuele interpretatie mee: niet iedereen verstaat hetzelfde onder termen als \'zandkleurig\' of \'warmbruin\'. Dergelijke kleurschakeringen zijn nergens exact gedefinieerd. Een mogelijk hulpmiddel kan de kleurenlijst van Wikipedia zijn (http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_colours).

Hoezeer kleurentinten bij gierzwaluwen kunnen variëren en hoe misleidend ze kunnen zijn wordt geïllustreerd aan de hand van een reeks foto\'s. Het artikel gaat ook kort in op rui en leeftijdsbepaling bij gierzwaluwen en legt verder de nadruk op enkele determinatiekenmerken die relatief stabiel zijn, dat wil zeggen minder afhankelijk van lichtomstandigheden, leeftijd en ondersoort. Het gaat daarbij met name om: lichaamsbouw (alleen bruikbaar als beide gierzwaluwsoorten samen worden gezien); koppatroon; patroon van schubjes op onderdelen (inclusief onderstaartdekveren); en enkele contrasten op boven- en ondervleugel. Deze kenmerken worden aan de hand van de foto\'s geïllustreerd.

Ross Ahmed, E3 Ecology, Pasture House, Wark, Hexham, Northumberland NE48 3DG, UK
(rossahmed@gmail.com)
Peter Adriaens, Volmolenstraat 9, 9000 Gent, Belgium
(peter.adriaens@dutchbirding.nl)

106 - 115 Twee broedgevallen van Kleinst Waterhoen in Zuid-Holland in zomer 2009
Frank van der Meer, Robert van der Meer & Enno B Ebels

Two breeding records of Baillon\'s Crake in Zuid-Holland in 2009

In summer 2009, two breeding records of Baillon\'s Crake Porzana pusilla were documented in the province of Zuid-Holland, the Netherlands. From late May to late July, a pair with five young was seen near Zevenhoven and, in July-August, a pair with four young near War­mond. At both sites, but especially near Zeven­hoven, the birds offered excellent views during the daytime and could be observed and photographed down to a few metres, providing unprecedented opportunities for birders (most previous records in the Netherlands concerned birds calling at night and - at best - offering fleeting glimpses during daytime). At Zevenhoven, apart from the breeding pair, two additional adult birds were seen and heard in early June. The first sightings of the fledglings were on 14 July at Zevenhoven and on 24 July at Warmond (but the latter site was probably not visited during the days before 24 July and the young may have fledged somewhat earlier). At both sites, the number of young that could be seen decreased within a few days, from five to four and then to two at Zevenhoven and from four to three at Warmond. Both sites concern recently created \'new nature\' sites where former pastureland has been converted into (inland) wetland areas.

A summary is given of the status of Baillon\'s Crake as a rare visitor and irregular breeding species in the Netherlands. The species was considered by the Dutch rarities committee (CDNA) during 1976-2007. Records from before 1980 have not been reconsidered, also because there have been conflicting views about its rarity status. All sufficiently documented records, including breeding records, have been published in van den Berg & Bosman (1999, 2001). For 1800-2007, 79 records are listed involving at least 131 individuals (including 34 records involving 43 individuals for 1980-2007). These records include at least 20 breeding records up to 2008: in 1863, 1874, 1898, 1909, 1937, 1946, 1957, 1958, 1964 (two), 1965 (three), 1971 (four), 1972 en 2005 (at least two). A further 18 mostly 19th century breeding records have recently been traced from the literature and museum collections and will be published before long. The only breeding records during 1980-2007 have been in 2005 in south-eastern Noord-Holland (two or three successful pairs) but details on the fledglings have only recently been submitted to the CDNA.

Frank van der Meer, Haagbeukenpad 7, 3442 JN Woerden, Nederland
(frankmeer@hotmail.com)
Robert van der Meer, Haagbeukenpad 7, 3442 JN Woerden, Nederland
(robertmeer@live.nl)
Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland
(ebels@wxs.nl)

116 - 125 Oosterse Tortel in Wergea in januari-februari 2010
Enno B Ebels, Gerrit Nijboer & Peter P de Vries

Oriental Turtle Dove at Wergea in January-February 2010

From 9 January to 26 February 2010, an Oriental Turtle Dove Streptopelia orientalis stayed at the small village of Wergea (Warga), Friesland, the Netherlands. The bird may have been present already in December 2009, with unconfirmed sightings from 24 December and later dates. Probably, the bird was caught by a Eurasian Sparrowhawk Accipter nisus on the last date.

Identification was based on a full set of characters to separate the bird from European Turtle Dove S turtur (which is very rare in winter in the Netherlands). Only a combination of several characters can safely separate orientalis from turtur. Most important were: 1 extensive dark centre to scapulars and wing-coverts with relatively narrow brown surrounding (centre more pointed and surrounding broader in turtur); 2 breast relatively dark brownish pink and reaching belly (paler and more sharply demarcated from pale belly in turtur); 3 contrast between greyish-brown forecrown and brown rear head/hindneck (uniform in most turtur); 4 rump mostly blue-grey with very limited brown coloration (more brownish in turtur); 5 dark-grey underwing (paler in turtur); 6 limited red eye-ring, very limited behind eye (more prominent and pointed behind eye in turtur); 7 some black on outer web of outermost tail-feather (usually outer web wholly white in turtur); 8 contrast between dark centre and surrounding of scapulars and wing-coverts diffuse (sharper in turtur); 9 pale tips of median and greater wing-coverts forming two indistinctive wing-bars (absent in turtur); 10 distinctive pale tips to primaries (inconspicuous in turtur); 11 pale bill-tip (absent in turtur); 12 neck-patch consisting of very narrow black bars and blue-grey bars (bars broader and pale bars whiter in turtur); and 13 primary-coverts dark with narrow pale fringe (less dark and usually with more extensive pale fringe in turtur). The difference in wing-tip shape and the number of visible primaries in perched birds may be helpful but is considered of limited value because it strongly depends on the posture of the bird (and influence of moult). The bird belonged to the western subspecies S o meena, based on, eg, the white tail-tips, pale lower belly and vent and relatively small size. During its stay, the bird showed \'split moult\': at first there were no signs of active moult but photographs taken on 31 January and 11 February showed active moult of the primaries (with p4 dropped).

An overview is given of the occurrence of Oriental Turtle Dove in Europe (87 records involving 89 individuals; see table 1) and the patterns are analyzed in figure 1-5. There has been a strong increase in the number of observations since 1984, probably helped by increasing knowledge about the identification and separation from turtur (figure 1). Most birds have been found in October-January (70%; figure 2). Of the 40 birds identified or accepted to subspecies level, meena (25) proved to be more common than nominate orientalis (15). Comparison of the patterns of nominate orientalis and meena shows some differences (figure 3-4). For instance, nominate orientalis has been found more often in January (22%, meena 14%). There are clear differences in occurrence for southern and northern Europe (figure 5). In Scandinavia, most birds have been found in winter months and many stayed for longer periods (with some returning in subsequent winters). In southern Europe, almost all observations are during migrating periods (April, May and September).

If accepted, this is the first record of Oriental Turtle Dove for the Netherlands. A bird on 14-18 November 1973 at Groot Eiland, Hulst, Zeeland, was unsufficiently documented. On 27-30 December 2008, an escaped bird stayed in Oudesluis, Noord-Holland. This bird was wearing a ring from Tierpark (TP) Berlin, Germany, and had escaped from a bird trader 3-4 km away at \'t Zand, Noord-Holland.

Enno B Ebels, Joseph Haydnlaan 4, 3533 AE Utrecht, Nederland
(ebels@wxs.nl)
Gerrit Nijboer, De Skuorre 2, 9005 RR Wergea, Nederland
(gerritnijboer@chello.nl)
Peter P de Vries, p/a Rijksstraatweg 6, 3631 AC Nieuwersluis, Nederland
(p.devries@nioo.knaw.nl)

126 - 127 Three-banded Plovers breeding at Aswan, Egypt, in 2009
Marcel Haas, Vincent Legrand & David Monticelli
128 - 130 Birds of Kazakhstan: new and interesting data, part 3
Arend Wassink
131 Western Palearctic list updates: African Palm Swift
Marcel Haas, Pierre-André Crochet & Bruno Lamarche

Brieven / letters

132 Review of Indian bird sounds
Claude Chappuis

Corrigenda

133 Corrigenda
Redactie Dutch Birding

WP reports

134 - 142 Late January–mid-March 2010
Arnoud B van den Berg & Marcel Haas

Recente meldingen / recent reports

143 - 151 Januari-februari 2010
Roy Slaterus & Vincent van der Spek

DBA nieuws

152 - 154 Nieuwe penningmeester; New treasurer; Nieuwe sticker; Dutch Birding-webshop geopend
Feedback?