Dutch Birding jaargang 26 nummer 1, 2004

Voorpagina

Ivoormeeuw  ·  Pagophila eburnea
Bruce Mactavish

Artikelen / papers

1 - 35 Identification of American Herring Gull in a western European context
Pat Lonergan & Killian Mullarney

Herkenning van Amerikaanse Zilvermeeuw vanuit West-Europees perspectief

Met tot nu toe c 70 gevallen in Europa is Amerikaanse Zilvermeeuw Larus smithsonianus hier een vrij regelmatige dwaalgast, vooral in Ierland. Een uitgebreid artikel over de herkenning van deze soort was tot op heden echter nog nooit verschenen. Dit artikel wil deze leegte opvullen en bovendien met een groot aantal foto\'s een idee geven van de gebruikelijke variatie bij de soort. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan de onvolwassen kleden. Het is belangrijk te onthouden dat de hier beschreven en geïllustreerde variatie uitsluitend betrekking heeft op vogels van de oostkust van Noord-Amerika.

Er wordt ingegaan op de verschillen met Zilvermeeuw L argentatus, van zowel de ondersoort L a argenteus als L a argentatus, en Kleine Mantelmeeuw L fuscus. De auteurs schatten dat c 90% van de eerstejaars vogels aan de oostkust van Amerika voldoende verschilt van Europese Zilvermeeuw om herkenbaar te zijn in Europa. Dit is ook zo voor c 70% van de tweede-winter- en c 40-50% van de derde-wintervogels. Om de determinatie hard te maken in Europa, zullen foto\'s meestal onontbeerlijk zijn.

Juveniel
Naast grootte en bouw (in alle kleden), zijn de volgende kleedkenmerken de belangrijkste:

  • * een grotendeels donkere staart
  • * (zeer) dichte bandering op de anaalstreek én onderstaartdekveren
  • * (zeer) dicht gebandeerde stuit en bovenstaartdekveren, die in grondkleur niet veel bleker zijn dan de rest van de bovendelen
  • * effen donkere onderdelen
  • * dunnere lichte randen aan de schouderveren
  • * donkerdere, meer effen tertials
  • * een donkere band over de (bases van de) grote dekveren
  • * uniform donkere ondervleugeldekveren
  • * iets doffer gekleurde binnenste handpennen

Kleine Mantelmeeuw verschilt door de donkerdere binnenste handpennen, de wittere stuit en bovenstaartdekveren en de meer gestreepte onderdelen.

Eerste-winter
De meeste kenmerken zijn dezelfde als bij juveniel, behalve:

  • * effen donkere achterhals en bovenmantel
  • * een variabel aantal vuil-grijze veren op zijborst en flanken (een gevolg van lichaamsrui)
  • * bleke kop
  • * meestal geen regelmatig gebandeerd patroon op schouderveren
  • * soms een opvallend roze snavelbasis

 

Tweede-winter
Bij nogal veel Amerikaanse Zilvermeeuwen van deze leeftijd lijkt het verenkleed nog sterk op dat van eerste-winter. De iris is vaak echter al bleek, de handpentoppen zijn meer afgerond en de tekening op de tertials en grote dekveren is fijner en \'ingewikkelder\'. De belangrijkste verschillen met Zilvermeeuw zijn:

  • * effen donkere achterhals, bovenmantel en onderdelen
  • * effen donkere tertials, met slechts smalle lichte toppen
  • * (zeer) dichte bandering op onderstaartdekveren (zoals bij eerstejaars)
  • * (zeer) dichte bandering op stuit en bovenstaartdekveren
  • * een vrijwel volledig donkere staart
  • * snavel met uitgebreid roze, vuilbruine of vuilgrijze basis, soms met iets groene tint
  • * meestal geen witte spiegel op p10
  • * meer uniform donkere ondervleugeldekveren
  • * donkerdere en meer effen grote dekveren
  • * ofwel rommelige, \'onvolwassen\' bovendelen, ofwel bleekgrijs zadel dat afsteekt tegen de donkere onderdelen en dekveren.

 

Derde-winter
Opnieuw zien nogal wat Amerikaanse Zilvermeeuwen van deze leeftijd er schijnbaar jonger uit, als tweede-winter. Sommige zijn in zit echter op leeftijd te brengen aan de hand van de (kleine) witte handpentoppen. In vlucht is de kleur van de binnenste handpennen een diagnostisch leeftijdskenmerk: bruin of vuilgrijs bij tweede-winter, blauwgrijs met brede witte toppen bij derde-winter. De belangrijkste kenmerken:

  • * diep-zwarte of zeer zwart-bruine vlekken op tertials
  • * scherp afgescheiden, zwarte centra op armpennen
  • * scherp afgescheiden, zwarte vlekken op staart; soms is de staart nog grotendeels zwart
  • * zeer donkere kop, hals en borst
  • * bij sommige vogels is het handpenpatroon mogelijk ook van belang.

 

Vierde-winter
Sommige vogels van deze leeftijd zijn nog herkenbaar aan:

  • * zwarte \'inktvlekken\' op tertials
  • * scherp afgescheiden, zwarte vlekken op armpennen
  • * scherp afgescheiden, zwarte tekening op handpendekveren
  • * donkerdere, meer effen tekening op kop en borst
  • * mogelijk ook handpenpatroon.

 

Verder wordt ook nog ingegaan op mogelijke verwarring met hybriden Grote Burgemeester x Zilvermeeuw L hyperboreus x argentatus.
Een uitgebreid artikel over de herkenning van adulte vogels zal later dit jaar in Dutch Birding verschijnen.

Pat Lonergan, La Vienne, Prosperous Road, Clane, Kildare, Ireland
(pat.lonergan\"\"ucd.ie)
Killian Mullarney, Redshire House, Redshire Road, Murrintown, Wexford, Ireland
(kmullarney\"\"eircom.net)

36 - 42 Geelpootmeeuwcomplex van IJmuiden: in hoeverre zijn geelpootmeeuwen echte Geelpootmeeuwen?
Fred Cottaar

Yellow-legged Gulls and hybrids breeding at IJmuiden

Since 1987, small numbers of Yellow-legged Gulls Larus michahellis have been breeding in mixed colonies of European Herring Gull L argentatus and Lesser Black-backed Gull L fuscus graellsii at IJmuiden, Noord-Holland, the Netherlands. Almost all were paired with Lesser Black-backed Gulls, producing hybrid young. By trapping and colour-ringing birds, it was possible to follow them over the years. Some of the adult hybrids returned to the colonies and started to breed, always paired with Lesser Black-backed Gulls. In 2002 the number of breeding Yellow-legged Gulls and hybrids was at least seven. On 12 May 1997, a female that had been breeding and producing hybrids since 1991 was trapped and a blood sample was taken for DNA-analysis. This indicated that she was not a pure Yellow-legged Gull, although she looked like one, but that one of her female ancestors had been a European Herring Gull. With this in mind, and with a growing number of known hybrids and possible back-crosses in the colonies, it has become increasingly difficult to be sure of identification when seeing a yellow-legged gull.

Fred Cottaar, Lutulistraat 42, 2037 CB Haarlem, Nederland

43 - 45 Pale-throated ('vittata') morph of female Pied Wheatear
Arend Wassink

Brieven / letters

46 Origin of presumed African Chaffinch on Maasvlakte in April 2003
Gerald J Oreel

DBA nieuws

47 Programma DBA-vogeldag op 7 februari 2004; Samenstelling DBA-bestuur 2004 en nieuwe medewerkers

CSNA-mededelingen

48 Taxonomische veranderingen Nederlandse lijst; Taxonomic changes Dutch list

Redactiemededelingen /editorial notes

49 - 51 Naamgeving van taxa in Dutch Birding [Taxa names in Dutch Birding]
Redactie Dutch Birding

Aankondigingen & verzoeken / announcements & requests

52 European status of White-rumped Swift

CDNA-mededelingen

52 Recente CDNA-besluiten
CDNA

Corrigenda

52 Corrigenda
Redactie Dutch Birding

Masters of mystery

53 - 55 Solutions of sixth round 2003: Lesser Whitethroat and Savi's Warbler; First round 2004
Rob S A van Bemmelen & Dick Groenendijk

WP reports

56 - 68 November 2003-early January 2004
Arnoud B van den Berg

Recente meldingen / recent reports

69 - 74 Nederland: november-december 2003
Ruud M van Dongen, Klaas Haas & Peter W W de Rouw
75 - 78 België: november-december 2003
Gerald Driessens

DB actueel

79 - 86 New species of wood-wren; Witkopstaartmezen bij Makkum [WHITE-HEADED LONG-TAILED TITS]; Mogelijke Woestijnbraamsluiper in Katwijk aan den Rijn [POSSIBLE DESERT WHITETHROAT]; Afrikaanse Vink in Haren [AFRICAN CHAFFINCH]; Amerikaanse Gouplevier door wilsterflappers gevangen bij Hindeloopen [AMERICAN GOLDEN PLOVER]
Feedback?