Dutch Birding jaargang 25 nummer 4, 2003

Voorpagina

Ross' Meeuw  ·  Rhodostethia rosea
Steve Young

Artikelen / papers

209 - 220 Identification of eastern subspecies of Western Jackdaw and occurrence in the Netherlands
Rudy Offereins

Herkenning van oostelijke Kauwen en voorkomen in Nederland

In dit artikel wordt de herkenning van oostelijke ondersoorten van Kauw Corvus monedula en hun voorkomen in Nederland besproken. Nederlandse broedvogels behoren tot de ondersoort C m spermologus. Als wintergast komen de oostelijke ondersoorten C m monedula (Noordse Kauw) en C m soemmerringii (Russische Kauw) voor. Het artikel is voornamelijk gebaseerd op studies van overwinterende Kauwen bij Wijster, Drenthe, in 1996-2002 en op studies van literatuur en balgen.

De variatie bij Kauwen is clinaal en daardoor is het lastig om de verschillende ondersoorten \'af te bakenen\'. De verschillen hebben betrekking op de kleur en kleurverdeling van het verenkleed, met name op de kop en hals. Verschillen in biometrie zijn er niet of nauwelijks en eventuele verschillen in geluiden zijn niet beschreven. Monedula broedt in Scandinavië en Oost-Europa en zuidelijk tot de Alpen en is een regelmatige wintergast op de hogere zandgronden in Oost-Nederland en schaars in overige delen van Nederland. De vuilstort van de VAM bij Wijster is waarschijnlijk de beste plek in Nederland en hier kunnen tijdens koude perioden tot enkele 1000-en exemplaren worden waargenomen, waarbij de aantallen van de aanwezige spermologus sterk overtroffen worden. Er zijn 13 ringmeldingen van in Nederland verzamelde monedula\'s afkomstig uit Scandinavië en Finland. Monedula kenmerkt zich door een lichter verenkleed (boven- en onderdelen) dan spermologus. Het contrast met de donkere kopkap en keelvlek is hierdoor meer uitgesproken, evenals het contrast tussen de schouderveren en de vleugels. Op de mantel en onderdelen heeft monedula vaak lichte veerrandjes en een vage donkere vlekking op de buik en flanken. Het meest opvallende verschil met spermologus is de zilvergrijze tot bijna witte zijhalsvlek die vaak als smalle, doorgaans vervagende band doorloopt tot in de nek. De vlek verschilt in intensiteit afhankelijk van leeftijd en geslacht (bij jonge vogels en vrouwtjes soms vrijwel afwezig) en wordt ook sterk beïnvloed door de belichting tijdens de waarneming. Bij spermologus is in het voorjaar soms een zwakke aanzet tot een zijhalsvlek aanwezig maar nooit zo uitgesproken als bij monedula.

Soemmerringii broedt in Oost-Scandinavië en verder oostelijk tot in Centraal-Azië en zuidelijk tot de Balkan en het Midden-Oosten. De uitgebreide overgangszone tussen monedula en soemmerringii loopt noord-zuid van Finland via de Baltische staten en Oost-Polen tot Roemenië en Kroatië. Soemmerringii is een schaarse tot zeldzame wintergast in Nederland, met hooguit enkele 10-tallen per winter. De meeste worden in groepen monedula\'s gezien. Soemmerringii arriveert later in het najaar in Nederland dan monedula en wordt het meeste gezien tijdens vorstperioden. Er zijn geen ringterugmeldingen van soemmerringii in Nederland. Vergeleken met monedula vertoont soemmerringii nog meer uitgesproken witte zijhalsvlekken die via een niet vervagende lichte band doorlopen tot in de nek maar elkaar daar niet raken. De hele kop is vrij licht, waardoor de zwarte kopkap en keelvlek nog sterker afsteken dan bij monedula. De onderdelen zijn daarentegen donkerder dan bij monedula en komen in de buurt van spermologus. Vooral zuidelijke en oostelijke vogels zijn donker en wijken daardoor sterk af van monedula. Bij noordelijke en westelijke vogels is het verschil minder uitgesproken en is het vaak een kwestie van interpretatie of ze als monedula of als \'westelijke soemmerringii\' gedetermineerd moeten worden. Donkere soemmerringii\'s met een sterk contrasterende witte halsband zijn uitgesproken schaars in Nederland. Er valt wat voor te zeggen om \'westelijke soemmeringii\'s\' te beschouwen als behorend tot monedula en de naam soemmerringii te reserveren voor de donkere oostelijke en zuidelijke vogels. In dat geval zou soemmerringii waarschijnlijk als dwaalgast of zeer schaarse wintergast in Nederland (en West-Europa) beschouwd moeten worden.

Rudy Offereins, Grote Kerkstraat 109, 8911 EB Leeuwarden
calidris@xs4all.nl

221 - 234 Vijf Kleine Sprinkhaanzangers in België in 1988-2000 en voorkomen in Europa
Dominique Verbelen & Gunter De Smet

Five Lanceolated Warblers in Belgium in 1988-2000 and occurrence in Europe

In 1988-2000, five Lanceolated Warblers Locustella lanceolata were recorded in West-Vlaanderen, Belgium. The first concerned a bird trapped on 10 September 1988 at Esen, retrapped at the same site on 12 September. Hereafter, a remarkable series of three field records occurred at one and the same place, a plain near the Westdam in the outer harbour of Zeebrugge: on 5 October 1991, 10 October 1994 and 7 October 1996. The fifth record was on 1 October 2000 at Knokke-Heist. This paper documents all five records; details on the 2000 bird had not been published before. The high number of records at Zeebrugge may be explained by a high density of competent birders in autumn in combination with the abundant (night) lighting of the harbour area, attracting nocturnal migrants.

All five birds could be studied at very close range (either in the hand or in the field) and all were photographed (and the 2000 bird was videoed as well). Identification was based on a combination of characters for each bird. Most important were the measurements (in the trapped bird), small size, tertial pattern (with sharp pale edge), streaked breast and flank, undertail covert pattern and upperparts pattern.

An overview is given of all known records (184 individuals) in Europe outside the breeding areas of European Russia up to 2001. Most have been recorded in Britain and the North Sea (92, mostly in autumn, only one in spring; plus five reported in September-October 2002) and in Finland (63, mostly singing males in spring/summer, only three in September-October; plus three singing males in late June 2002). Others were in Belgium (5), Denmark (4, all found dead, October), France (3, August-October), Germany (4, September-October), the Netherlands (2, September and December, plus one trapped in September 2002), Norway and Svalbard (5, September-October, plus one trapped in September 2002), Sweden (5, one singing male in June-July and four in October; another singing male was reported in June-July 2002) and former Yugoslavia (1, November). Figure 2 and 3 show the number of records per 10-day period and the number of European records per year in 1907-2001.

Dominique Verbelen, Torrekensstraat 41, 9820 Munte, België
d-verbelen@tiscali.be
Gunter De Smet, Edmond Blockstraat 9, 9050 Gentbrugge, België
gunter.de.smet@pandora.be

235 - 245 Three American Herring Gulls at Porto, Portugal, in March-April 2001
W (Ted) Hoogendoorn, Peter Adriaens, Christian Cederroth, Gunter De Smet & Antero Lindholm

Drie Amerikaanse Zilvermeeuwen te Porto, Portugal, in maart-april 2001

Tijdens de 5th International Gull Meeting (IGM), die plaatsvond te Porto, Portugal, van 30 maart tot 1 april 2001, werden drie Amerikaanse Zilvermeeuwen Larus smithsonianus waargenomen. Het betrof een vogel in tweede winterkleed op 30 maart in de vissershaven van Matosinhos, een vogel in eerste winterkleed op 31 maart aan de buitenzijde van het Douro-estuarium en een tweede vogel in eerste winterkleed op 1 april aan de binnenzijde van het estuarium. De ontdekking en de determinatie van deze vogels wordt beschreven, waarbij de determinatie van eerste- en tweede-winter vogels in Europa in het algemeen en het onderscheid ten opzichte van de in Europa voorkomende grote meeuwensoorten en -vormen wordt belicht. De beschrijvingen zijn opgenomen in de appendix. Omdat geen enkel beschreven kenmerk diagnostisch is voor smithsonianus en de individuele variatie binnen de soort enorm is, wordt benadrukt dat alleen zogenaamde \'klassieke\' vogels veilig gedetermineerd kunnen worden. Hiermee worden bedoeld vogels die alle als \'klassiek\' bestempelde kenmerken vertonen. Daarnaast wordt uiteengezet hoe eerstejaars Kelpmeeuw L dominicanus kan worden uitgesloten, in het bijzonder vogels die afkomstig zijn uit de recent gevormde minipopulatie in Senegal en Mauretanië in de periferie van de WP. Hoewel duidelijk is dat Amerikaanse Zilvermeeuw minstens evenveel variatie vertoont als Europese Zilvermeeuw, is hier nog betrekkelijk weinig studie naar verricht. Hierdoor is des te meer prangend dat de determinatie van Amerikaanse Zilvermeeuw slechts verantwoord is voorzover het \'klassieke\' vogels betreft. Dergelijke vogels vertonen een grote mate van gelijkenis met de meerderheid van de vogels die in de noordelijke Atlantische kustgebieden van Noord-Amerika overwinteren. Ten slotte wordt het voorkomen van de soort in de WP belicht.

W (Ted) Hoogendoorn, Notengaard 32, 3941 LW Doorn, Netherlands
ted.hoogendoorn@12move.nl
Peter Adriaens, Brusselsesteenweg 695, 9050 Gentbrugge, Belgium
peter.adriaens@dutchbirding.nl
Christian Cederroth, Segerstads fyr, 38065 Degerhamn, Sweden
segerstad@sverige.nu
Gunter De Smet, Edmond Blockstraat 9, 9050 Gentbrugge, Belgium
gunter.de.smet@pandora.be
Antero Lindholm, Tornfalksvej 2 bs 15, 02620 Esbo, Finland
antero.lindholm@panasoft.fi

246 - 247 Interesting gull records at Porto, Portugal, in March-April 2001
W (Ted) Hoogendoorn, César Manuel Álvarez Laó, Pierre Camberlein, Cecilia Johansson & Richard Lowe

Varia

248 - 251 Gurney's Pitta
Justin J F J Jansen & Kanit Khanikul

Masters of mystery

252 - 254 Solutions of third round 2003: Mew Gull and Audouin's Gull; Fourth round
Rob S A van Bemmelen & Dick Groenendijk

Recensies / reviews

255 Sylvia warblers. Identification, taxonomy and phylogeny of the genus Sylvia by Hadoram Shirihai, Gabriel Gargallo, Andreas J Helbig, Alan Harris & David Cottridge
Roland van der Vliet
256 Parque Nacional de Ordesa & Monte Perdido - Atlas de las aves/atlas of the birds by Kees Woutersen & Manolo Grasa
John van der Woude
256 Stonechats: a guide to the genus Saxicola by Ewan Urquhart
Enno B Ebels

WP reports

257 - 270 May-early July 2003

Recente meldingen / recent reports

271 - 279 Nederland: mei-juni 2003
Ruud M van Dongen, Klaas Haas & Peter W W de Rouw
280 - 281 België: mei-juni 2003
Gerald Driessens

DB actueel

282 - 287 Forsters Stern te Zeebrugge en Colijnsplaat [FORSTER'S TERN]; Kiekendiefperikelen op Hoge Veluwe [CONFUSING HARRIER]; Vale Gier belaagt ooievaarsdorp [EURASIAN GRIFFON VULTURE]; Woestijnvink op Maasvlakte [TRUMPETER FINCH]; Zwartsnavelooievaar in Wieringermeer [ORIENTAL STORK]; Brilstern langs Camperduin [BRIDLED TERN]

Corrigenda

288 Corrigenda
Redactie Dutch Birding
Feedback?