Mooi geschreven mannen. Hij was voor mij het laatste duwtje om lid van DB te worden ooit in de jaren 80. Ooit met hem en een grote groep haagse vogelaars een Siberische Strandloper in Sandwich Bay (Kent) getwitcht..(want die zou vast nooit in NL komen)...hij stond achteraan toen we hem in scoop hadden en in al zijn bescheidenheid zei hij, toen we zeiden," Jacques hier in de scoop" met de typische zachte stem, "nee nee jongens ik tick hem op de Jizz". Het toonde zijn bescheidenheid en het is een zin die nog altijd soms door mijn hoofd schiet als ik mijn oog op een oculair zet....
In Memoriam
In Memoriam: Jacques Ruinaard (21 augustus 1947 – 15 juli 2024)
20 augustus 2024 · Mervyn Roos, Jeroen van der Zwan, Vincent van der Spek & Rinse van der Vliet · 3206 × bekeken
Afgelopen maand is onverwacht Jacques Ruinaard overleden. Jacques was jarenlang een prominent gezicht binnen de Haagse vogelaarsscene, al was hij de laatste jaren voor velen uit beeld geraakt, mede omdat hij zich steeds meer op planten had toegelegd.
In de jaren 1960 was hij één van de grondleggers van de Zeetrek Waarnemers Scheveningen. In de jaren zeventig inventariseerde hij een groot aantal gebieden op broedvogels in de omgeving van Leiden en op Voorne voor de Avifauna van West-Nederland (Randstad en Broedvogels) en de eerste Nederlandse Broedvogelatlas.
Hij leefde sober. Niet alleen had hij geen rijbewijs en lange tijd geen TV (er was toen nog geen internet) ook een eenvoudige koelkast heeft hij nooit gehad. Onzin vond hij dat. Met de fiets en het openbaar vervoer verplaatste hij zich door heel Nederland.
In de tijd dat reizen naar verre oorden nog lang geen gemeengoed was, maakte hij met zijn rugzak al maandenlange spannende vogelreizen naar landen als Afghanistan en Sri Lanka. Even snel een ticket en/of hotel boeken kon toen nog niet en het walhalla aan vogelboeken dat er thans is, daarover kon toen slechts worden gedroomd. Maar voor Jacques was dat geen reden om dan maar niet naar dergelijke landen af te reizen, integendeel zelfs. Jacques wist een jongere generatie vogelaars te inspireren met verhalen over zijn verre reizen en over de bijzondere soorten die daar voorkwamen. Hij was één van de belangrijkere inspiratiebronnen voor de cultuur van verre vogelreizen die ontstond in het Haagse. Later heeft hij nog vele reizen gemaakt naar Azië, Afrika en Noord- en Zuid-Amerika. Velen zijn, vaak meermaals, met hem in verre oorden geweest, al nam zijn reislust na zijn zestigste flink af. Als er iemand van het reisgezelschap voor het eerst meeging, wist hij meteen duidelijk te maken dat er alleen naar vogels gekeken ging worden. Dus museumbezoek of op het strand liggen stond niet op het programma. We kijken naar vogels ‘from dawn to dusk and beyond’, het is maar dat je het weet. Iedere (reis)dag begon voor hem steevast met het drinken van koffie (zéér sterke koffie!). Vroeg opstaan hoorde sowieso niet tot zijn favoriete bezigheden.
Jacques enthousiasme werkte ook zeer aanstekelijk voor meerdere generaties trektellers op telposten op Scheveningen en De Vulkaan. Hij was vaak te vinden op één van beide telposten, echter door de jaren werd dat steeds minder. Tijdens de sporadische keren dat hij deze eeuw op De Vulkaan kwam aanwaaien, doorgaans ruim na zonsopkomst, had hij wel mazzel: bij de Monniksgier was hij nog nét op tijd en toen hij voor het eerst sinds jaren weer eens aanwezig was, was dat precies op de dag van de enige Jufferkraanvogel op de Nederlandse lijst. Hij is hiermee de enige vogelaar die alle drie de kraanvogels in Nederland heeft gezien.
Al vrij vroeg begon Jacques met twitchen, ook toen dat in sommige kringen nog ‘not done’ was. Zijn fanatiekste periode lag wat dat betreft in de jaren tachtig en negentig. Zelf ontdekte hij ook wel eens iets bijzonders. Zo liet hij in 1994 veel vogelaars kennismaken met de Iberische Tjiftjaf in het Haagse Sorgvlietpark: destijds voor velen nog een verrassend obscure ondersoort, die menig vogelaar nog niet wist te herkennen op zang, maar Jacques kende deze ‘ondersoort’ wel. Van zijn reizen, of anders wel omdat hij literatuur over vogels verslond – hij was op dit vlak zeer belezen.
Maar zijn hart lag vooral bij Meijendel, dat waren voor hem pas échte duinen, de Plantage, de Ruygenhoek en het rode pad waren favoriet, maar bovenal de Prinsenberg. Zittend of rondhangend op die hoge top, met een prachtig weids uitzicht over het duin en de zee, leek de drukke Haagse stad ver weg. Jacques had dan vaak de mooiste verhalen en niet alleen over vogels, maar bijvoorbeeld ook over het oude Scheveningen. Als jongetje liep hij van huis op blote voeten naar het strand om een verkoelende duik in zee te nemen, onderweg zongen de Kuifleeuweriken. In dat duingebied heeft hij vele uren, ook ’s nachts, doorgebracht. Zijn waarnemingen van één bijzondere soort werden door hem angstvallig stil gehouden. Alleen echte intimi nam hij soms op nachtelijke fietstochten mee naar de duinen, uiteraard zonder te zeggen waarom. Maar als de karakteristiek roep van deze soort ergens vanuit het duin klonk, werd daarna toch echt flink op het hart gedrukt om alle informatie absoluut (en dan echt ABSOLUUT!) stil te houden. Het betrof een soort die toen al enige decennia als landelijk uitgestorven broedvogel werd beschouwd, alleen hij en de intimi wisten wel beter.
Jacques had een brede interesse in de natuur. In zijn jeugd kreeg hij van Scheveningse vissers regelmatig opvallende schelpen of andere rariteiten die zij ergens op de Noordzee hadden opgevist. Tijdens zijn latere reizen naar verre landen kon hij het vaak niet laten om daar toch ook even het strand te bezoeken. Niet om daar te gaan liggen, maar om te kijken of er nog iets bijzonders was aangespoeld. Jarenlang gaf hij een eenzame – en door hem stilgehouden – bokkenorchis in Kijkduin tijdens verschroeiende hittegolven water, totdat tot zijn grote verdriet de orchidee was uitgestoken. In planten, en dan voornamelijk de oorspronkelijke flora van de voormalige kust en de historische landschappen zelf, kon hij zich eindeloos verliezen. Met lede ogen zag hij aan hoe het Nederlandse kust- en aangrenzend polderlandschap veranderde en het al lang niet meer was wat het ooit moet zijn geweest. Aan de hand van oude schildererijen, pentekeningen, topografische kaarten, historische foto’s en beschrijvingen reconstrueerde hij hoe dit landschap honderden jaren geleden er uit moet hebben gezien en hoe prachtig de oorspronkelijke bijbehorende flora en vogelgemeenschappen moet zijn geweest. Volgens hem was dat er een van talloze Kemphanen in natte duinvalleien tot een populatie van vele honderden paren nachtzwaluwen (volgens zijn berekeningen) in de duinstreek. Een andere interesse van Jacques was muziek, vooral uit de jaren ´60 en ´70 van The Beatles, Status Quo, Velvet Underground, Roxy Music of Electric Light Orchestra, maar ook klassieke muziek, zoals de Matthäus-Passion van Bach vond hij fantastisch. Nederlandstalige muziek daarentegen verafschuwde hij tot op het bot.
De laatste jaren kwam hij beduidend minder in het veld. Jacques veranderde van vogelaar in het veld, naar internetvogelaar naar vrijwel vogelaar-af. Vooral het zien van de enorme achteruitgang van de natuur en de sterk toegenomen drukte in de natuurgebieden zaten hem dwars en was één van de redenen dat hij nog maar sporadisch het veld in ging, maar áls hij dan met familie of vrienden buiten kwam kon hij daar van genieten.
Met Jacques verliezen wij een markante vogelaar, een wandelende encyclopedie en onmisbare inspirator voor meerdere generaties Haagse vogelaars. De wereldreiziger overleed op Scheveningen, het door hem geliefde dorp van zijn jeugd. Hij is 76 jaar geworden.
Mervyn Roos, Jeroen van der Zwan, Vincent van der Spek & Rinse van der Vliet
Jacques op de kraanvogeltrektelpost, Lotus Hills, Beidaihe, China, 2006 (Astrid Kant)
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.