ID Corner
Handig en compact samenvatten van reeds goed gedocumenteerde maar lastige materie. Dat is de insteek van de rubriek ´ID corner´. Voor het presenteren van grensverleggende inzichten hebben we ons tijdschrift Dutch Birding. ´ID corner´ wil relevante informatie over ´pittige´ identificatie-kwesties bundelen en toegankelijk maken. Het hoeft zeker niet altijd over zeldzame of onbekende buitenlandse soorten of soortgroepen te gaan. Zijn ´rotspiepers´ aan onze kust altijd Oeverpiepers en in het binnenland altijd Waterpiepers? Tijdens zeetrekwaarnemen alle sterns maar als ´noordse dief´ noteren? Nee dus! Ook zin om bij te dragen aan deze rubriek? Zo ja, neem dan contact op met de webredactie.
2011 |
Determinatie en verspreiding van Westelijke Vale Spotvogel in Spanje 23 april 2011 3 |
2012 |
Struikrietzanger in Meijendel - uitleg handkenmerken en hints voor in het veld 13 augustus 2012 19 |
Vangst van een Siberische Braamsluiper in Bloemendaal op 17 en 20 oktober 2012 - achtergronden en hints voor herkenning 6 november 2012 27 |
2014 |
DNA-analyse bevestigt nieuwe Siberische Braamsluipers 8 april 2014 5 |
2019 |
Het Wonder van Wormer: ID-puzzel van formaat 22 oktober 2019 28 |
Struikrietzanger in Meijendel - uitleg handkenmerken en hints voor in het veld
13 augustus 2012 · Vincent van der Spek · 35922 × bekeken
Voordat ik ging ringen snapte ik maar weinig van vleugelfoto's met vaak maar marginale of zelfs geen uitleg. Ik probeer hier eenvoudig wat handkenmerken uit te leggen. Daarnaast bespreek ik kort hoe VRS Meijendel bij een vogel gevangen op 11 augustus 2012 tot de determinatie van Struikrietzanger kwam - en daar zitten ook wat hints bij voor veldwaarnemingen.
Er valt nog wel meer over te zeggen dan het onderstaande (zoals structuur, wenkbrauw, pootkleur enz.), maar ik focus hier vooral op de kleur en de vleugels.
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, adult, Meijendel, 11 augustus 2012 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
Bij de vangst waren Maarten Verrips, Rinse van der Vliet, toevallige gast Wouter van Pelt en ik aanwezig.
Expert!
Ik ben met één veldwaarneming in Nederland en één vakantie met enkele tientallen zichtwaarnemingen bepaald geen expert op het gebied van de Struikrietzanger. Omdat ik er als ringer stiekem al jaren op hoop (pap vult de maag, maar met krenten smaakt het lekkerder), heb ik me echter in de determinatie in de hand verdiept.
Mijn kennis heb ik vooral opgedaan aan de hand van twee boeken:
Reed and Bush Warblers van Kennerley & Pearson (2010) is een must voor ringers én veldvogelaars: een geweldige boek met veel (en sterke) tekst, foto's en tekeningen. Daarnaast is er natuurlijk de 'ringersbijbel' Identification guide to European passerines van Lars Svensson (1992), waarvan al sinds mensenheugenis een gereviseerde versie wordt beloofd. Uiteraard is De Nils ook geweldig goed bruikbaar.
Wat zeker helpt is al die Kleine Karekieten (VRS Meijendel vangt er 300-600 per jaar) en Bosrietzangers (20-30 per jaar) die ik sinds 2004 van dichtbij voorbij heb zien komen.
Een misidentificatie van een afwijkende Kleine Karekiet (een dwerg met afwijkende pootkleur) heeft veel aan kennisverbetering bijgedragen. Daarnaast heb ik het onderwerp vaker besproken met andere ringers. In het verleden hebben met name Han Buckx en Arnold Wijker waardevolle tips gegeven.
Leeftijd
In de zomer en het najaar (in elk geval t/m oktober) kun je alle soorten Acro's op leeftijd brengen a.d.v. slijtage: (zeer) gesleten, vaak bleke beesten zijn adult (oude, veel gebruikte veren; zonlicht), de verse beesten zijn jonkies. De sterk gesleten vogel van Meijendel is een adult.
Kleur en tekening - ook voor in het veld
Om te beginnen meteen een goede tip voor de veldvogelaar: het staat gewoon in de ANWB-gids, maar Struikrietzangers zijn écht heel effen, egaal gekleurd. Dat valt veel meer op dan ik ooit dacht. Kijk maar naar de plaatjes op waarneming.nl (en sla daarbij die rare snuiter van de Eemshaven vorig jaar maar over). Er zit nauwelijk tot geen contrast in de tertials; van de duimvleugel heeft in elk geval de buitenvlag dezelfde kleur als de rest van de bovendelen. Dit is een mooi voorbeeld:
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, Castricum, 1 oktober 2010 (Arnold Wijker)
Dat was het allereerste wat opviel bij de vogel van Meijendel, waardoor er alarmbellen afgingen. Je ziet dat ook goed terug bij deze vogel in het veld:
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, Vlieland, 1 oktober 2011 (Wim van Splunder)
Dus neem bijvoorbeeld de egale duimvleugel en tertials van de vogel van Meijendel:
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, adult, Meijendel, 11 augustus 2012 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
De binnenvlag van de duimvleugel is ietsje donkerder, maar dat is niet te vergelijken met de gemiddelde Kleine Karekiet of Bosrietzanger.
Vergelijk dat eens met deze, ter vergelijking eveneens adulte, Bosrietzanger
Bosrietzanger Acrocephalus palustris, adult, Meijendel, juli 2011 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
Het contrast is daarin vele malen groter. Dit geldt ook voor jonge beesten (en dus ook voor Kleine Karekieten).
Jonge Kleine Karekieten zijn veel warmer gekleurd, adulte weliswaar minder, maar de meeste toch meer dan adulte Struikrieten. Struikriet is kouder, met een wittere onderzijde en niet met van die buffy flanken. Bosriet is wat groener (zie nogmaals de bovenstaande foto), Struikriet wat grijzer.
Vleugel
Goed, dan nu de vleugel met de handkenmerken. Dit is een vleugel van een eerstejaars Kleine Karekiet. Uitleg over het streepje staat onder de foto:
Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus, eerstejaars, Meijendel, september 2010 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
De buitenste handpen (p1: ik tel van buiten naar binnen) is bij zangvogels heel klein, ongeveer zo klein als de handpendekveren. Die is op deze foto niet zichtbaar.
Nu wordt het, als je er niets van weet, misschien wat technisch - maar als je goed kijkt is het heel eenvoudig. Ik kan het zelfs. Het rode streepje wijst een versmalling op de buitenvlag van P3 aan. Die buitenvlag wordt dus, van boven naar beneden bekeken, smaller. Je ziet dat op P4 en P5 niet.
Daarnaast ook aandacht voor P2. Die is lang, qua lengte tussen P3 en P4 in (en vaak even lang als P3). Dat is op deze foto niet (goed) te zien: daarvoor moet je de handpennen over elkaar schuiven.
Zo ziet een "klassieke" vleugel van een Kleine Karekiet er dus uit. Voor Bosriet geldt m.b.t. de versmallingen hetzelfde.
Nu de Struikriet van Meijendel:
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, adult, Meijendel, 11 augustus 2012 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
Die heeft niet alleen een versmalling op P3, maar ook op P4 en, minder sterk maar wel aanwezig, op P5. Dat zijn harde kenmerken voor Struikriet (en Veldriet; maar die laat ik nu even voor wat het is: al heb ik daar ook wel foto's van ...)
Kleine Karekiet heeft soms een heel flauwe versmalling op P4, maar nooit zoals hier: deze buitenvlag wordt ruim tweemaal zo breed!
Je ziet dat P2 korter is dan P3 en P4 (vergelijk met die Kleine Karekiet). Moeilijk te zien op deze foto, maar in de hand konden we door de pennen over elkaar te schuiven vaststellen dat P2 qua lengte tussen P6 en P7 inviel: een hard kenmerk.
PS: je ziet hier ook mooi de slijtage aan de hanpentoppen van een adulte vogel)
Handpenprojectie
Dit kan met behulp van redelijke foto's ook in het veld gebruikt worden: zolang de vleugel maar van de zijkant zichtbaar is. In het veld telden we met een pen zes voorbij de tertials uitstekende, zichtbare handpentoppen, maar op sommige foto's lijken er toch zeven zichtbaar. De vogel laat de vleugel wel iets hangen, dus dat maakt het wat lastig te zien:
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, adult, Meijendel, 11 augustus 2012 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
Struikriet heeft 6-7 zichtbare handpentoppen, Bosriet en Kleine Kar 7-8.
De witte lijn geeft aan waar de tertials over de handpennen vallen. De rode lijnen markeren de uitstekende handpennen. Zeg het maar: steekt 7 nu wel of niet voorbij de tertials? Zeven mag sowieso, maar zes is extra prettig: dan vallen Bosriet en Kleine Kar af.
Dan de lengte van de projectie. Het gaat niet alleen om hoeveel pennen er zichtbaar zijn, maar ook (vooral) wat de lengte is van de tertials ten opzichte van de handpennen die daar voorbij steken.
Dus:
Struikrietzanger Acrocephalus dumetorum, adult, Meijendel, 11 augustus 2012 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
Je ziet hier dat de tertials veel langer zijn dan de zichtbare handpennen. Bij deze vogel is dat gemeten. Je kunt dan de projectie in procenten uitdrukken: ca. 12mm : ca. 17mm= 70% (ik zeg circa omdat dit een stuk lastiger meten is dan een vleugel of snavel; omdat ik dit nooit meet vertrouw ik mijn eigen meting in het veld niet: wat wel duidelijk is, is dat de tertials duidelijk langer waren). Als ik de projectie op deze foto nameet (wat niet volledig betrouwbaar is vanwege de hoek waarin de foto genomen is), kom ik zelfs op minder uit (ca. 55 %). Leerpuntje: meer oefenen met het meten van tertials en uitstekende handpennen!
De handpenprojectie bij Struiktrietzanger is in principe 50-70% (dus binnen de marge van zowel de foto als onze meting). Bij Kleine Karekiet is dat 70-80%, bij Bosrietzanger doorgaans 90 (tot soms 100)%. Dat laatste betekent dat de tertials en de daar voorbij stekende handpennen ongeveer even lang zijn. Dat toont deze foto redelijk goed aan:
Bosrietzanger Acrocephalus palustris, adult, Meijendel, juli 2011 (Vincent van der Spek/VRS Meijendel)
De tertials lijken ietsje langer dan de uitstekende handpennen op deze foto, maar de vogel zit wat schuin van ons af. Wel is duidelijk dat dit geenszins in de buurt komt van de projectie van de Struikrietzanger van 11 augustus: bij lange na geen 55-70%. Als ik de foto meet, kom ik op ca. 90%. Dat is (dus) geen betrouwbare methode, maar wel zeer indicatief. Kortom: deze foto's zijn geen exacte wetenschap, maar de strekking is nu wel duidelijk. Het gaat niet alleen om het aantal zichtbare handpentoppen, maar ook om de verhouding. De foto's maken in elk geval duidelijk dat de projectie bij Bosrietzanger lang is en bij de Struikrietzanger kort.
Maten
Wat handig is om te weten: Struikrietzanger is klein, Bosrietzanger groot en Kleine Karekiet zit daar tussenin. Er is natuurlijk (deels) overlap, maar grootte valt bij het loshalen uit het net direct al op.
De vleugel van deze vogel was aan beide kanten 60 mm (links eenmaal, rechts tweemaal gemeten). Svensson geeft als vleugelmaten voor Struikrietzanger 58-65 mm, Kennerley & Pearson geven 59-66mm. Voor Bosrietzanger is dat 67-74 mm (Svensson) en 64-73 mm (Kennerley & Pearson). Zelf heb ik nog nooit een Bosrietzanger kleiner dan 66 mm gezien.
Kleine Karekieten met een vleugelmaat kleiner dan 63 mm zijn schaars, maar komen voor. Svensson geeft 62-72 mm aan als maximale vleugelmaten, Kennerley & Pearson 60-74 en de spreiding in Castricum (Keijl & Levering, 2008) is 59-74 mm. Zelf ving ik er ooit van 60 mm. Door een afwijkende pootkleur (geheel licht) en een (hele) lichte versmalling op P4 liet ik me op dat moment even foppen en dacht ik dat het een Struikriet was, maar de vogel werd binnen een paar uur (om een keur van redenen) ontmaskerd als Kleine Karekiet.
Maar nogmaals: zo klein is niet normaal voor een Kleine Karekiet en wel normaal voor Struikrietzanger (en Veldrietzanger...). De meeste Kleine Karekieten zijn tussen de 63 en 69 mm, met af en toe een afwijking naar boven en beneden.
De vogel woog 10,5 gram. Ik vond het opvallend dat er geen (trek)vet aanwezig was en dat het beest een dichtgroeiende broedvlek had. De vogel heeft dus zeker gebroed in 2012. Het vormt geen enkel bewijs, maar het ontbreken van vet maakt het verleidelijk om te speculeren dat het beest niet van ver is komen aanvliegen.
Tot slot
Aanvullingen of verbeteringen op het bovenstaande zijn van harte welkom.
Mijn dank gaat uit naar Rinse van der Vliet voor wat suggesties voor dit stukje en naar diverse ringers in Meijendel, Bloemendaal, Amsterdamse Waterleidingduinen en Castricum voor alle tips 'n tricks die we de laatste jaren in ons mailgroepje hebben uitgewisseld.
Zo, hup, en dan nu met je camera naar buiten en zoeken in de Tuintjes, op de Maasvlakte of bij Ouddorp!
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.