Global Birding
Hoogte- en dieptepunten op de meest afgelegen plek ter wereld (Nu met GROTE foto's!)
14 september 2010 · 25285 × bekeken
Tristan Albatross Diomedea dabbenena. Gough Island (UK), 8 april 2010 (Simon Plat)
Gough Island is een eind weg. Als afstand tot een internationaal vliegveld een belangrijke component is in de definitie van afgelegen, dan kan Gough gerust tot een van de meest afgelegen plekken ter wereld worden gerekend. Ruim 2500 kilometer van het dichtstbijzijnde vliegveld: Kaapstad. De mogelijkheden om er te komen zijn dan ook vrij beperkt.
Gough Island in de onmetelijke oceaan (Google Earth). Tristan da Cunha ligt 450 kilometer noordelijker. Onderaan dit artikel is wat uitgebreidere informatie van de eilanden te vinden.
De Atlantic Odyssey is zo'n mogelijkheid. De Atlantic Odyssey is een 31-daagse expeditiecruise die vertrekt uit Ushuaia (Argentinië) en na een korte stop op het schiereiland van Antarctica en een uitgebreid programma op South Georgia, via Gough Island en Tristan da Cunha naar St Helena en Ascension vaart. In onderstaand artikel wil ik proberen een impressie te geven van het spektakel dat we hebben ervaren bij het bezoek aan Gough en de teleurstellingen daarna, tijdens de Atlantic Odyssey van 2010.
De oostkust van Gough Island met op de voorgrond Penguin Island. (Simon Plat)
Op de middag van 2 april 2010 eindigt een driedaags hoogtepunt: South Georgia. Langzaam stijgt de spanning als we het eiland achter ons zien verdwijnen, want we gaan nu echt zeewaards. Een waanzinnige zonsondergang en een groep Orka's doen ons uitgeleide. Later blijkt dat het meest spectaculaire deel van de reis omlijst is door Orka's want de tweede en laatste waarneming van Orka's valt samen met de laatste grote zeldzaamheid van de trip, maar daarover later meer.
De spanning heeft overigens tijd zat om te stijgen want we staan voor een vijfdaagse zeereis van South Georgia naar Gough. Vijf volle dagen alleen maar zee: geen land, geen andere schepen, zelfs geen vliegtuigstrepen in de lucht. Alleen zee ... en vogels. Tientallen begeleiden doorlopend het schip, honderden als je wat langer kijkt - tienduizenden op een dag voor de serieuze tellers. En als je goed blijft opletten zeezoogdieren: Gewone vinvissen, Noordse Vinvis en Blauwe Vinvissen en voor een aantal gelukkigen zelfs de amper eerder waargenomen Shepherd's Beaked Whale.
Atlantic Petrel Pterodroma incerta. Gough Island (UK), 7 april 2010 (Simon Plat) Een soort die onlosmakelijk verbonden is met Gough omdat bijna de hele wereldpopulatie er broedt.
We varen dwars door de roaring forties maar hebben dagen achter elkaar een zacht windje in de rug. Dat is niet goed want je krijgt je deel hier echt wel en als het dan toch moet dan liever hier dan bij Tristan da Cunha. Maar dat heb je niet in de hand, hè.
We passeren de Antarctic Convergence overdag, een mijlpaal, maar het valt toch een beetje tegen als blijkt dat je het toch niet kunt zien aan de kleur van het water. Iedere dag is de zee de zee, maar het is prachtig te zien hoe de samenstelling van soorten doorlopend verandert. Het is alsof je van een savanne langzaam een bos in rijdt, alleen kun je het niet aan het landschap zien, alleen aan de vogels. De wezenlijke verschillen zitten hier onder water en zijn daarmee voor ons onzichtbaar. Common Diving Petrels en King Penguins verdwijnen het eerst uit het straatbeeld. Prions - de ons intussen bekende Antarctic, Slender-billed en Fairy - nemen in aantal af tot ze van de ene op de andere dag weer massaal aanwezig zijn maar als bij toverslag Broad-billed Prions zijn geworden.
Light-mantled Sooty Albatross Phoebetria palpebrata. Tussen South Georgia en Gough Island, 4 april 2010 (Simon Plat) Een jonge vogel. Een soort waarvan we afscheid moesten nemen gedurende de oversteek van South Georgia naar Gough.
Broad-billed Prion Pachyptila vittata. Gough Island (UK), 8 april 2010 (Simon Plat) Een nieuwkomer in het spectrum die zich pas dicht bij Gough voor het eerst aandiende maar direct ook in onvoorstelbare aantallen.
Met pijn in het hart nemen we afscheid van de meest charmante van alle tubenoses: Cape Petrel. Vanaf de eerste dag van deze trip, nu ruim 10 dagen geleden, waren ze bij ons. Soms een enkeling, soms in grote groepen de boot volgend, maar altijd een plezier voor het oog. En nu betrap je jezelf erop vergeefs naar ze te zoeken tussen de nieuwe noorderlingen.
Drieluik van nieuwkomers: Sooty Albatross Phoebetria fusca, Atlantic Yellow-nosed Albatross Thalassarche chlororhynchos en Southern Giant-petrel Macronectes giganteus. Gough Island (UK), 8 april 2010. (Simon Plat) Ook de laatste is een relatieve nieuwkomer: de meest noordelijke populatie zijn gemiddeld erg donker en kennen geen lichte (witte) vorm.
De nieuwelingen zijn Sooty Albatross, Atlantic Yellow-nosed Albatross, Atlantic Petrel, White-bellied Storm-petrel en de locale specialiteit, Grey-backed Storm-petrel. Die Grey-back is nog wel een mooie. Hij staat bekend als target voor deze trip en je kunt er maar beter bij zijn als er één wordt gezien. Er is dus een hoop paniek en geren bij de vogelaars als er weer een wordt ontdekt aan de kant van de boot waar je net niet staat en waar je dan ook net te laat bij bent. Herkansing - nog een keer rennen over een schuddende boot - weer te laat...*#%$## scheld vloek tier... Nog één en het circus begint opnieuw... Wat blijkt, we krijgen allemaal voldoende kansen om de soort niet alleen in te tikken maar ook uitgebreid te bekijken, en dan nog eens en nog eens. Waar deze soort soms slechts met een enkeling op de triplijst staat, zien wij op het hoogtepunt meer dan 15 exemplaren op één enkele dag.
Grey-backed Storm-petrel Oceanitis nereis. Gough Island (UK), 6 april 2010. (Simon Plat) Een Atlantic Odyssey target die deze reis in uitzonderlijke aantallen werd gezien.
De dag breekt aan dat we Gough eiland daadwerkelijk gaan zien en al voor ontbijt blijkt dat dit een bijzondere dag gaat worden. In een mistige horizonloze ochtend zien we het kleine beetje zichtbare zee om onze boot krioelen van het leven. Een van de eerste soorten van de dag is White-headed Petrel, altijd een goede om mee te pikken. Puur uit voorzichtigheid duurt het een tijdje voordat consensus is bereikt dat de honderden prions die om het schip hangen daadwerkelijk Broad-billed zijn. Ja, dat is de makkelijkste, maar vergeet niet dat de omstandigheden abominabel waren. Het blijkt een onafgebroken stroom en tellen is zinloos; gaan we voor een getal met 4, 5 of 6 cijfers - aantallen vogels worden per definitie onderschat! Nadien concluderen we dat het er deze dag vele 10.000den moeten zijn geweest (maar vele 100.000den zou wellicht ook hebben gepast).
Gough Island bij aankomst met het Zuid-Afrikaanse weerstation en verschillende soorten vogels over zee. (Simon Plat)
En daar blijft het niet bij: de aantallen Great Shearwater nemen met de zeemijl toe tot een climax van complete tapijten van vogels rustend op zee en daarboven wolken die de rust nog niet hebben gevonden. En er is meer. Overal waar je kijkt Atlantic Petrels, Soft-plumaged Petrels, Black-browed-, Atlantic Yellow-nosed en Tristan - voor wie de determinatie aandurft - Albatrosses. En het wordt met de zeemijl dichter bij het eiland alleen maar indrukwekkender. Een verdwaalde Shy Albatross verdient meer aandacht dan hij van de auteur krijgt. Het is ondoenlijk de aandacht hier passend te verdelen. De sfeer wordt toepasselijk samengevat door reisgenoot Phil Palmer: "Als je dit eenmaal hebt ervaren ga je nooit meer over een lege Noordzee turen."
Shy Albatross Thalassarche cauta. Gough Island (UK), 7 april 2010. (Simon Plat) Een dwaalgast uit de Australië regio die hier jaarlijks wordt gezien. Op onze trip vonden we er zeker vijf.
Een luide schreeuw trekt me weg uit de dromerige toestand die ontstaat als je bezig bent iets te ervaren wat je onmogelijk direct kunt verwerken. Ik sta nog steeds voorop de boeg mijn camera te beschermen tegen het druilerige weer en foto's te maken van wat zoal dichtbij komt. Mijn fotografeermaat Phil naast mij reageert, net als ik, direct op de schreeuw en we zoeken naar de bron en de oorzaak. De bron staat op het 'Monkey Deck' (het hoogste dek boven de brug waar de vogelaars rondhangen - vandaar de naam) en wijst naar de oorzaak recht vooruit: een grote langvleugelige Pterodroma met opvallend witte ondervleugels: "dat is iets anders!!!" Wat hij roept weet ik niet meer; duidelijk is dat we gesommeerd worden dat 'ding' op de plaat te zetten. Het duurt niet meer dan 20 seconden, waarvan ik er twee krijg om foto's te maken - dan is hij verdwenen in een grote groep Great Shearwaters om niet meer te worden teruggezien. Wat ben je dan blij dat je net voor de trip een nieuwe snelle camera hebt gekocht! De foto's blijken een onmisbare hulp bij de definitieve determinatie: ze tonen de eerste gedocumenteerd Juan Fernández Petrel van de Atlantische oceaan.
Juan Fernández Petrel Pterodroma externa. Gough Island (UK), 7 april 2010. (Simon Plat)
De wind in de rug van afgelopen dagen levert ons nu het voordeel op van tijdwinst. We varen eerder dan verwacht en ruim voor donker langs de oostkant van Gough. Bij het passeren van het weerstation staan mensen buiten naar ons te zwaaien; het is maanden geleden dat het laatste schip passeerde! We hadden de collega's al een tijdje aan de radio en die hadden weinig zin om op te hangen, zo blij waren ze met deze afwisseling.
Gough Moorhen Gallinula comeri en Northern Rockhopper Penguin Eudyptes moseleyi. Gough Island (UK), 7 april 2010. (Simon Plat) Een record-shot van deze toch wel wat absurde soort: eerst de meest afgelegen eilandengroep ter wereld vinden en dan besluiten nooit meer weg te willen door het vliegvermogen te verliezen.
We varen aan de lijzijde van het eiland als het weer opklaart en we een mooie middag tegemoet gaan. Voor de tweede keer deze reis genieten de vogelaars positieve discriminatie: ze mogen gezamenlijk in de eerste twee zodiacs om alles op alles te zetten voor de twee endemische landvogels van Gough: Gough Moorhen en Gough Bunting. Ze zijn relatief snel gevonden maar leggen het qua onvergetelijke indrukken af tegen de kakofonie van mysterieuze geluiden die ons tegemoet treedt als we het eiland naderen. Het doet onvermijdelijk denken aan Jurassic Park. In een decor van honderden meters hoge groenbegroeide verticale kliffen, hier en daar een ruige waterval van de recente regen, een minuscuul rotsstrandje van soms maar twee meter breed en azuurblauw water met complete kelpbossen, krioelt het van het leven. Het is overal om je heen. In de kelp spelen Subantarctic Fur Seals en pikken Antarctic Terns een graantje mee. Het kleine beetje strand zit zo overvol met pelsrobben dat de Northern Rockhopper Penguins gedwongen worden het hogerop te zoeken. Hierbij hebben ze haast alle plekjes die niet volledig verticaal zijn in beslag genomen. Brown (Tristan) Skuas houden alles goed in de gaten. Sooty Albatrosses cirkelen om de kliffen en Tristan Albatrosses vliegen hoog over naar de binnenlanden.
Het mooie weer van de tweede dag Gough gunt ons een blik op de ruige binnenlanden van het eiland. (Simon Plat).
Een Brown Noddy lijkt hier in het subantarctisch klimaat misplaatst maar Gough blijkt de meest zuidelijke populatie van de wereld te huisvesten. De volgende ochtend krijgen we een tweede kans om deze onvergetelijke indrukken op ons in te laten werken. Uitgebreide opklaringen gunnen ons een kijkje in de mysterieuze binnenlanden van Gough waar nog maar zo weinig mensen zijn geweest. En wat in hemelsnaam doet een Franklin's Gull hier? Net als de Juan Fernández Petrel in de verkeerde oceaan terecht gekomen?! We genieten nog zo lang mogelijk van een natuurbeleving waar David Attenborough een puntje aan kan zuigen, maar moeten onvermijdelijk weer terug om de reis naar Tristan da Cunha te aanvaarden.
Franklin's Gull Leucophaeus pipixcan. Gough Island (UK), 7 april 2010. (Simon Plat) Mogelijk de eerste waarneming van Gough al zijn ze ook vastgesteld in Zuid Afrika.
In een dramatisch decor van een zonovergoten Gough varen we met een slakkengangetje weg. De vogelaars aan boord zijn al dagen bezig met het verzamelen van etensresten, vooral geurige stukken vis en visolie en dat gaat nu in kleine porties over boord. Chummen noemen de ingewijden dat. Dat trekt vogels aan, en niet een beetje ook. We tellen soms 30 Tristan Albatrosses tegelijk, aangevuld met Black-browed, Atlantic Yellow-nosed en Sooty Albatross, Great Shearwaters, Spectacled Petrels en Broad-billed Prions. Met de zon in de rug wordt het een festijn voor de fotografen aan boord en opnieuw een memorabel spektakel.
Bij het wegvaren van Gough Island chummen we een tijdje met als resultaat een spoor van vogels achter de boot. (Simon Plat)
Tristan Albatross Diomedea dabbenena. Gough Island (UK), 8 april 2010 (Simon Plat)
Atlantic Yellow-nosed Albatross Thalassarche chlororhynchos. Gough Island (UK), 8 april 2010 (Simon Plat)
Great Shearwater Puffinus gravis. Gough Island (UK), 8 april 2010 (Simon Plat)
Spectacled Petrel Procellaria conspicillata. Gough Island (UK), 8 april 2010 (Simon Plat)
Maar alles heeft een prijs. De uitgebreide tweede excursie eerder deze ochtend en het feit dat we nu uren lang stapvoets varen, heeft alles te maken met de wetenschap dat het spookt bij de Tristan da Cunha eilanden groep. Het weer is er al een tijd slecht en veel verbetering wordt niet verwacht, dus dan maar beter wat langer dan gepland genieten van deze ideale omstandigheden. En de prijs blijkt hoog, misschien wel hoger dan we bereid waren te betalen, als we een keuze hadden gehad.
Tristan da Cunha, hier op de foto, en haar satellieteilanden Inaccessible (net zichtbaar uiterst rechts op de foto) en Nightingale bleven voor ons onbereikbaar (Simon Plat)
Bij aankomst bij Tristan een dag later zien we de rollers rechtstreeks uit de oceaan over het piepkleine haventje rollen, alle hoop op een landingspoging wegslaand. Het meest afgelegen bewoonde eiland van de wereld laat nog geen 10% van zichzelf zien. Het dorp is net te zien maar oogt verlaten; ook voor Tristanianen is het weer te slecht om naar buiten te gaan. De havenmeester verklaart de haven voor de rest van de dag gesloten. We varen voor de goede orde nog naar Inaccessible Island dat direct wordt hernoemd naar Invisible Island. En dat ralletje? Inderdaad Invisible Island Rail of Impossible Island Rail, wat je wil.
Inaccessible Island, althans datgene wat wij ervan te zien kregen (Simon Plat)
Misschien nog wel het meest frustrerende is dat het helemaal niet stormt. De golven zijn hoog, het regent maar het waait niet heel hard. En in de nacht gaat de wind zelfs helemaal liggen. Er groeit hoop bij de vogelaars, hoop die gedurende de nacht met het uur toeneemt als we onszelf in de kooi inbeelden dat het schip minder en minder schud. Hoop die ons pas wordt afgenomen als we ruim voor zonsopgang aan dek gaan en merken dat het toch weer stevig is gaan waaien. De expeditieleider doet de situatie eer aan als ze claimt te overwegen voortaan nachtelijke landingen te gaan doen. Had ze dat maar gedaan, denken wij als de hoop is omgeslagen in frustratie. Wij komen er wel ons bed voor uit! Het wordt een dag van wachten, twijfel, praten en kijken naar het eiland: zo dichtbij en zo onbereikbaar! En nog meer praten. En dan komen de vragen... Waarom proberen we het niet eerst met de meest vitale vogelaars? Waarom wachten we hier? Waarom varen we niet naar Nightingale Island?Waarom proberen we helemaal niets? Waarom kunnen er wel twee ton aardappels aan boord worden gehesen en een handvol Tristanianen met prularia om aan ons te verkopen maar kunnen wij er niet vanaf? Waarom moet dit ons overkomen...?
White-bellied Storm-petrel Fregetta grallaria. Tristan da Cunha (UK), 11 april 2010 (Simon Plat)
Om de tijd te doden fotograferen we White-bellied Storm-petrels achter de boot. Als iets na het middaguur het definitieve bericht komt dat het zinloos is en besloten wordt af te varen naar St Helena zodat we daar meer tijd hebben, schiet er nog een vlam van strijdvaardigheid door de vogelaars. Maar protesteren heeft geen zin meer. Het aangename tropische klimaat van St Helena trekt het merendeel van de aanwezigen meer dan de onveranderlijke aanblik van een eiland waar we toch niet op kunnen. En de gebreide pinguïns en paspoortstempels zijn toch al binnen...
Vroegtijdig afscheid van Tristan da Cunha. Let op de stroom vogels achter de boot (Simon Plat).
De vogelaars staan als gekooide roofdieren op het achterdek als het schip afvaart. Tristan da Cunha laat bij wijze van overwinning zichzelf bijna helemaal zien. Alleen het uiterste topje van de vulkaan blijft zo onzichtbaar als haar endemen. Het is voorbij. De kans op een klein onooglijk ralletje , een paar saaie gorsjes en een lijstertje, 5 soorten op een wereldpotentieel van 10.000, ach, waar hebben we het over... kleiner maken, relativeren ... dat helpt bij de traumaverwerking. Maar we zijn ons er dondersgoed van bewust dat we hiermee ook de kans op een bezoek aan een van de meest spectaculaire zeevogeleilanden ter wereld, Nightingale Island, aan de horizon zien verdwijnen - het enige dat we te zien krijgen van Nightingale Island is een vage donkergrijze vlek net achter Tristan da Cunha. We beseffen dondersgoed dat we nu nooit meer tot de exclusieve vogelelite gaan behoren die de Inaccessible Island Rail op de lijst heeft. En we weten dondersgoed dat dit in de historie van Atlantic Odysseys nog nooit is voorgekomen: geen enkele landing en zelfs geen bezoek aan Nightingale.
Een lichtpuntje: we hebben nog wel even tijd om dit te verwerken en we hebben elkaar om steun bij te zoeken. De rest van deze dag heeft dat voor alle vogelaars voorkeur boven de Spectacled Petrels en Great Shearwaters die ons uitgeleide doen in een lange stroom achter de boot, die als een pad lijkt te reiken tot dat rotsblok dat langzaam aan de horizon verdwijnt.
Atlantic Yellow-nosed Albatross Thalassarche chlororhynchos, White-bellied Storm-petrel Fregetta grallaria en Antarctic Tern Sterna vittata. Tristan da Cunha (UK), 11 april 2010 (Simon Plat) Het achterste stormvogeltje toont dat typische gedrag van het slepen van een pootje door het water.
Het is intussen twee dagen, 500 nautische mijlen en vele gesprekken verder. Zoals voorspeld neemt het aantal zeevogels met de dag af, maar nog steeds worden we gevolgd door een handvol Spectacled Petrels en ander spul uit het zuiden. We zitten nog aan het ontbijt als een vogelaar binnenstormt met de melding dat hij nog steeds zichtbaar is... Hij, wie, welke hij? Trinidade Petrel! ik kan niet anders dan toegeven dat ik even de kenmerken en status van deze soort niet op een rijtje heb maar de opwinding die zich van de aanwezige vogelaars meester maakt slaat snel over. We haasten ons aan dek en pikken de soort zonder moeite op voor hij uit beeld verdwijnt. Een gelukje, want de vogel staat niet bekend als associërend met boten. Maar verdomd, het duurt even maar hij komt toch weer terug. Nog eens achter de boot langs in een lange trage baan waarbij hij opnieuw aan de andere kant uit beeld verdwijnt. En weer komt hij terug. Maar is deze niet veel lichter dan de vorige? Het bewijs laat niet lang op zich wachten: twee vogels samen in het kielzog van de boot. Nadat op dezelfde trip op dezelfde reisdag (!) in 2006 kortstondig één vogel is waargenomen, zien wij er twee, en iets later zelfs drie tegelijk, waanzinnig! Ze blijven de hele ochtend bij ons, onmiskenbaar en voor het eerst overtuigend bewijs dat ze wel associëren met schepen.
Trinidade Petrel Pterodroma arminjoniana. 500 nautische mijl ten noorden van Tristan da Cunha (UK), 13 april 2010 (Simon Plat)
Op het hoogtepunt van de dag zien we er één samen met een groep Orka's waarvan een prachtig mannetje vol uit het water komt. Is dit een pleister voor op de wonden? De volgende ochtend stap ik nog voor het ontbijt aan dek en de eerste vogel die ik zie is ... een Trinidade Petrel. Er is net voldoende tijd om een paar medewaarnemers op de vogel te wijzen maar dan is hij weg, om niet meer terug te komen. Het mag de pret niet drukken, het lijkt steeds duidelijker te worden dat we een tipje van de sluier hebben gelicht wat betreft voorkomen van Trinidade Petrel.
Het wordt hoog tijd voor wat tropische inbreng in het palet aan vogelsoorten, voor wereldtwitchers minder relevant maar voor ons niet minder spectaculair - een endemische fregatvogel, een stern die vernoemd is naar een diamant en een hele nieuwe familie wacht nog op ons - de reis gaat verder.
Iets meer over de bezochte eilanden
Gough Island behoort tot de Tristan da Cunha archipel en is onderdeel van Brits overzees gebied. Het eiland ligt op 40° zuiderbreedte, ongeveer halverwege tussen het Afrikaanse en Zuid Amerikaanse continent. Gough heeft een gematigd maar nat klimaat en ligt midden in de 'Roaring Forties'; het kan er aardig spoken. Gough is een onbewoonde UNESCO World Heritage Site, met alleen een permanent bemand weerstation en is met 13 bij 5 km ongeveer zo groot als Schiermonnikoog. Met meer dan 10 miljoen broedende zeevogels dingt Gough mee naar de titel "belangrijkste zeevogel eiland ter wereld". Gough huisvest twee endemische landsoorten: Gough Moorhen (VU) en Gough Bunting (CR) en is daarnaast (bijna) exclusief broedgebied van Tristan Albatross (CR) en Atlantic Petrel (EN).
Tristan da Cunha bestaat uit drie eilanden: het permanent bewoonde Tristan da Cunha en de satellieteilanden Inaccessible Island en Nightingale Island. Het staat bekend als meest afgelegen bewoonde eilandengroep in de wereld. Ook deze eilandengroep is ongekend belangrijk voor zeevogels. Spectacled Petrel (VU) broedt alleen op Inaccessible Island. De eilanden huisvesten 5 landsoorten: de bij wereldtwitchers beroemde Inaccessible Island Rail (VU), drie soorten gorzen en een lijster.
De hele archipel huisvest de volledige wereldpopulatie Atlantic Yellow-nosed Albatrosses (EN) en bijna de hele wereldpopulatie Great Shearwaters.
Helaas heeft Gough een serieus probleem: de reuzenmuis. De in de 19e eeuw geïntroduceerde huismuizen doen zich tegoed aan de jongen van Tristan Albatross, Atlantic Petrel, en Gough Bunting. In anderhalve eeuw zijn de muizen twee tot drie keer zo groot geworden en hebben ze zich helemaal toegelegd op het eten van jonge vogels, waarbij ze zich op afschuwelijke wijze bij de buik van jonge vogels naar binnen eten tot deze dood omvallen (video). Er wordt een hoop aan gedaan om te voorkomen dat de muizen het eiland leeg eten.
Tristan da Cuhna heeft ook problemen: bewoners! Met name op het bewoonde eiland zelf is nog weinig over van de ongeëvenaarde natuurlijkheden die het ooit moet hebben gehad. Tristan Albatross is er intussen verdwenen, andere albatrossen worden tot de dag van vandaag gegeten en er wordt een hoop gesleept met soorten van en naar de verschillende eilanden.
Meer van deze reis weten?
Er zijn twee mooie artikelen over de waarnemingen van Juan Fernández Petrel en Trinidade Petrel, uit de pen van Grahan Speigh respectivelijk Bob Flood, verschenen in de augustus 2010 editie van Birding World (issue no 283).
Voor een videoimpressie van de hele trip in 3 delen klik hier voor deel 1, deel 2 en deel 3, op You Tube ook te vinden onder 'Atlantic Odyssey - The Movie'. Het gedeelte over Gough Island begint aan het eind van deel 2 en loopt door in deel 3. Een volledig tripreport en meer foto's worden te zijner tijd op mijn website geplaatst.
Simon Plat
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.