Max Berlijn
 ·  16 mei 2019  08:01, gewijzigd 16 mei 2019  08:09

Ik ben eigenlijk het “spoor een beetje kwijt” betreffende de herkenning van dit taxon. Nu eind Mei is iedereen het er mee eens dat de boven gefotografeerde en bijv. deze vogel een Roodster is maar in April noemde we ze weer “Oranje ster” omdat dat te vroeg wordt geacht voor dit noordelijk broedende taxon. Wat is rood en wat is oranje en wanneer is er een omslagpunt in het voorjaar dat Roodsterren zouden kunnen?? De Dutch Avifauna gaat uitvoerig in op de najaarsproblematiek maar niet op dit voorjaars vraagstuk, toch? Persoonlijk vind ik sommige vroege vogels op sommige foto’s duidelijk meer oranje maar dezelfde vogel lijkt weer rood wanneer de zon niet of minder de ster belicht.

Rob van Bemmelen
 ·  16 mei 2019  10:17

Volgens mij is het andersom: oranjesterren zijn vaak opvallend vroeg, terwijl klassieke roodsterren doorgaans pas tussen midden en eind mei verschijnen (maar niet altijd; iig twee gevallen van begin mei 2004 met een 'goede' beschrijving... dwz, méér dan alleen 'een rode ster in het blauw'). Oranjesterren die een territorium claimen kunnen natuurlijk ook pas later in het seizoen worden ontdekt. De vogel in je link van 21 apr, DR, is dus niet een oranjester vanwege de vroege datum, maar omdat de vlek oranje is, duidelijk lichter dan de borstband.

Voor zo ver ik weet is weinig hard bewijs voor wat die 'oranjesterblauwborsten' nu precies zijn. Intergrades tussen rood- en witster? Variatie binnen Witster? Misschien kan DNA-onderzoek hier duidelijkheid scheppen?

Hans Schekkerman
 ·  16 mei 2019  15:03, gewijzigd 16 mei 2019  15:11

(Niet geheel) toevallig heb ik onlangs samples van 25 foto’s van voorjaarsmannetjes uit de broedgebieden van Witster- (Wsb) en Roodsterblauwborst (svecica; Rsb) wat beter bekeken omdat ik mij afvroeg of er naast de sterkleur nog andere verschillen zijn in keel/borsttekening, die je zou kunnen gebruiken om na te gaan of een roodgesterde blauwborst ook in overige opzichten een ‘goede’ Rsb is. Daarbij zag ik significante verschillen in gemiddelden, maar met vrijwel volledige overlap van de extremen voor elk kenmerk. Bij Rsb:

- was de rode kleur van de ster bij 9 van de 25 vogels donkerder dan de kleur van de roestoranje onderborstband, bij 11 even donker, bij 4 een fractie lichter en bij 1 vogel duidelijk wat lichter.

- was de rode stervlek gemiddeld (significant, P<0.001 o.b.v. verdeling scores) groter dan de witte ster van Wsb, vaak vooral breed. De vlek was nooit geheel afwezig.

- was de oranjerode onderste borstband doorgaans vrij smal, niet vaak (30%) duidelijk breder dan de zwarte band erboven. Wsb toonde vaker (75%) een brede band, ruim breder dan de zwarte band (P<0.01). Brede band kan echter ook bij Rsb (8%).

- kwamen grote zwartige vlekken aan de zijhoeken van de ster minder vaak voor (12% tegen 35% bij Wsb), en was de ster vaker geheel omringd met blauw (44% tegen 15% bij Wsb) (P<0.05).

- was er een lichte neiging tot een prominenter wit bandje tussen de zwarte en rode onderborstband, maar de gemiddelde scores verschilden niet significant (P>0.05) en het bandje kan bij beide ssp geheel ontbreken.

- was er een lichte neiging tot een minder verzadigd roestoranje onderborstband dan bij Wsb (wat dan het effect van de smallere band versterkt) maar ook dit verschil was niet significant.

Bij deze vogel zou ik de ster scoren als 'donker rood', 'vrij groot', 'beperkt zwarte hoeken', het witte tussenbandje als 'smal' en de oranje onderborstband als '(erg) smal' en 'lichtgekleurd'.